zondag 27 november 2011

2011-11-27


CHALONS EN CHAMPAGNE

Ook een stad die veel geleden heeft in de oorlogen van de vorige eeuw. Hier is alleen de kathedraal overeind blijven staan. Sinds Napoleon een ambtenarenstad met veel studenten. Er is een dit jaar aangelegde jachthaven met alle voorzieningen. Er lopen 2 kleine riviertjes door de stad, waar je zowaar een rondvaart over kan maken. Kortom een soort ’s-Hertogenbosch. Die rondvaart hebben wij gemaakt. Vele malen stopte onderweg de (elektrische) motor vanwege stugge waterplanten in de schroef. Op zondag waren wij getuige van een thriatlon en zwommen vele deelnemers langs onze boot.

DORMANS

Er is hier tijdens de 2 wereldoorlogen en zeker de 1e WO verschrikkelijk huis gehouden door het Franse en het Duitse leger. Veel steden zijn totaal verwoest en na de 2e WO herbouwd met nog een enkel ‘oud ‘restant’, zoals in Vitry-le-Francois, zie tekening. In Dormans, waar wij onze trouwdag vierden onder het genot van een uitgebreide champagnelunch, staat ‘Le Mémorial des Batailles de la Marne’, een imposant gebouw van 52 meter hoog op een berg 117 meter boven de Marne. Dit is één van de 4 grote monumenten ter herinnering aan de 1e WO. De plek is uitgekozen door Maarschalk Foch zelf, een Franse bevelhebber in die oorlog.


PARIJS

We naderen na 8 maanden in de ‘Campagne’ vertoefd te hebben onze thuishaven voor de winter, de Port de l’Arsenal in Parijs. Echt winters is het nog niet als wij op 1 oktober Parijs binnen varen. Het is tropisch warm met 28 graden! We verheugen ons op het weerzien met de vaste bewoners en de hektiek van deze wereldstad. Na 250 vaaruren en een niet te tellen hoeveelheid sluizen, via de Seine, de Yonne, het Canal du Bourgogne, de Saône tot en met de Seille, terug via het Canal entre Champagne et Bourgogne en wederom de Marne en de Seine zijn wij weer terug waar we in april dit jaar zijn begonnen, PARIJS! Van ‘uitrusten’ van deze reis zal niet veel terecht komen, vrees ik. Teveel nieuwe tentoonstellingen en niet bezochte buurten. Parijs ‘eet ons op’! Geen tijd meer voor een blog, maar volgend jaar gaan we vast weer verder. Elsbeth en René Gorter

2011-11-27


ORCONTE

Kaatje, een stadshondje vooral bekend in het Sarphatipark in Amsterdam en zijn baas en bazin kwamen langs op weg naar het zuiden. Na een lange autorit kwam zij terecht in het dorp Orconte langs het kanaal bij een pas gerooid uienveld en een voedermaïsveld met alleen een bakker als negotie in de omgeving. Zij kreeg direct haar zwemvest om, maar had helemaal geen zin om te zwemmen! Na vele zoektochten naar verloren uien en ook walnoten met Saskia en Vincent kon zij eindelijk uitgeput uitrusten op eigen kussen.

JOINVILLE

De streek waar we ons nu bevinden in het zuiden van de Haute Marne is beroemd om het mandenmaken. Op een 50 hectare staan wilgen, waarvan de z.g wilgentenen gebruikt worden voor een 1200(!) verschillende gebruiksvoorwerpen. Ook in de vele tuinen worden ze gebruikt: in priëlen, met vlechtwerk omzoomde borders en de bomen lijken uit grote manden te groeien. In Joinville, een ville fleurie, zijn prachtige tuinen te bezichtigen ook per internet, zie www.lesjardinsdemonmoulins.fr en de kasteeltuin zie www.haute-marne.fr.

 

LA MARNE

Na Epernay kom je na 200 km kanaal op de Marne, een brede rivier, die ontspringt op het plateau van Langres en die vlak voor Parijs uitmondt in de Seine. Je mag ook weer sneller varen, het ene moment tussen de champagnevelden door. Het volgende moment zie je alleen maar groen. De takken van de bomen groeien aan de kanten in het water en door de vele bochten en de weinige boten waan je jezelf op de Amazone. Zo mooi als de Marne nu eruit ziet, zo verschrikkelijk moet het slagveld zijn geweest in de loopgravenoorlog van 1914-1918.


2011-11-27



DONJEUX

Donjeux heeft een enorm kasteel. Na een eind fietsen zagen we een imposant gebouw hoog in de heuvels en een pad omhoog met een vrolijke groep jonge mensen met veel kinderen. Bij navraag bleek het pad en kasteel privé te zijn maar de tuinen te bezichtigen. Het was nog een enorme klim, bovendien werden we steeds door auto’s ( uit Parijs) ingehaald waar al die kinderen zwaaiend in de achterbak zaten. Boven aangekomen kwam dezelfde jonge vrouw op ons af, feliciteerde ons met de aankomst en vertelde dat het hele gezelschap uit één familie bestaat. Alle kinderen en kleinkinderen ( in totaal 50 ), nazaten van drie zusjes die de weekenden zomers daar met elkaar doorbrengen. De tuinen zijn ontworpen door Le Nôtre, beter onderhouden dan het kasteel uit de 18e eeuw, daar was dan ook geen beginnen meer aan. Slechts één vleugel van het kasteel wordt nog bewoond. We konden de fietsen neerzetten en wandelen waar we wilden. De kinderen speelden verstoppertje en gilden het uit van de pret. Op internet kan je de familie traceren. Een keurige familie, diplomaten en leden van de senaat in Parijs, genaamd ‘Les Gestas de Lespéroux’.


FRONCLES

Froncles is een klein stadje, dat zijn bestaansrecht had vanwege de (koud) staalindustrie. Auto-onderdelen voor Citroën werden hier vroeger gemaakt en per schip naar Parijs gebracht. De haven van toen is nu een jachthaven en een camperplaats. Je kunt zelfs boven de capitainerie een gîte kan huren. Er is een wasmachine en de vrouwelijke havenmeester wist wel raad om de volgens Elsbeth onuitwasbare vlekken uit de gordijnen te krijgen. Het was een ‘truc de ma grandmère’. We nemen dit jaar geen wijn mee terug naar Aalsmeer, maar flesjes ‘Eau Ecarlate’.


LE CHÂTEAU

Op weg naar het dorp Orconte vanuit de haven kom je langs het huis van de vroegere meestersmid, het Maison du Maître. Dit fraaie pand is nu gepromoveerd tot kasteel en herbergt het restaurant ‘Au Château’, waar je voor 13 euro fantastisch kan lunchen. Er valt niets te kiezen, de ene dag vis, de volgende dag is vleesdag... Wat te denken van een avocadosalade met 3 gegrilde Coquilles St Jacques, als hoofdgerecht rog en als dessert huisgemaakte taart. Een omweg waard. Het waren regendagen en de was had meer tijd nodig om te drogen. We hebben er 2x geluncht. De hele zomer nergens zo heerlijk gegeten. Leve de rode Michelingids. We houden het altijd in de gaten. Als wij in een dorp zijn met een restaurant vermeld in die gids, dan gaan we daar eten. Altijd een succes!

donderdag 6 oktober 2011

2011-10-6

CHAUMONT
Wij kwamen in Chaumont tegen de middag zonder baquette aan, ver van winkels verwijderd. Er lag een 5-tal boten, verderop een aantal campers en onder de schaduw van een boom zaten een aantal dames aan, een met wit tafellaken gedekte, tafel van het déjeuner te genieten. We wensten ze een bon apetit. Het was bloedheet en wij besloten in een bij de haven gelegen restaurant wat te gaan eten. Éen van de dames, later bleek dat Magali te zijn, holde achter ons aan en nodigde ons uit mee te eten, er was door de keuken van het bejaardenhuis veel te veel meegegeven en anders moesten zij het weggooien. Het bleek een bejaardenpartijtje te zijn en zij was één van de twee begeleidsters.
En zo hebben wij van een heerlijke lunch genoten. Een stuk roti de porc met een pastasalade en fruit en kaas als dessert met koffie toe.
Als dank boden wij de dames Delfts porseleinen blauwe klompjes aan, die één van hen prompt in haar mond stopte, tenslotte zat ze nog aan tafel. Daarna gingen zij naar een inmiddels aangelegde boot voor een ‘cruise’. Zij werden uit hun stoel getild, enkelen kregen hun eigen ‘Rolls’ en met hun rollator of in een rolstoel op naar de boot. Zo gauw een grijs hoofdje in de zon kwam werd er een strooien hoed opgezet. Elsbeth hielp met de ´boarding’. De loopplank op met ondersteuning ging nog wel, alleen de 4 treden naar beneden werd duwen en trekken. Het duurde een half uur voor iedereen aan boord was.
Intussen heb ik geholpen met de tafel af te ruimen en het meubilair van de plaatselijke visclub terug te brengen naar hun clubhuis. Na ruim een uur varen kwam de boot terug. Wij hebben geholpen met de ´ontscheping´. De helft was onderweg in de stoel zittend in slaap gevallen. Wakker gemaakt wilden enkelen niet van boord. Wederom met duwen, trekken en bemoedigend toespreken, lukte de eerste 3 treden naar boven nog wel, maar de vierde koste een uiterste inspanning. De oudste deelneemster was n.b. 102 jaar oud, een andere was zwaar Parkinson-patiënte en niet iedereen was geestelijk 100 procent. Één dame barste in snikken uit bij de 4e trede en strekte haar armen naar mij uit. Ik hielp haar de laatste stap te zetten om de loopplank af te komen. Aan wal aangekomen kreeg ik een behoorlijke mep!… Tja geen vreemde man aan mijn lijf! Eenmaal weer allemaal in het busje en goed vastgesjord reden ze weg, na dikke zoenen van de twee begeleidsters, die het fantastisch deden en eigenlijk een veel te zware taak op zich genomen hadden. Iedereen werd aangespoord te zwaaien wat zij braaf deden. Zij hebben een leuk uitje gehad onder leiding van Magali, die met de dames omging met veel geduld, humor en overredingskracht. In Nederland zijn er zoveel regeltjes dat een dergelijk uitje onmogelijk zou zijn. Een wonderbaarlijke en ontroerende humorvolle middag. Soms leek het erg op de Sint Hubertusberg van Jiskefet. Magali, die de leiding had van dit uitje, vous êtes une Superstar! Een maand later verscheen in het regionale dagblad, Le Journal de la Haute Marne, een artikel met foto van ons met de dames. ‘Zij hadden een fantastische ontmoeting gehad met een Nederlands echtpaar, dat hen ook nog een geschenk had gegeven, porseleinen klompjes. En dat de dames verrukt waren over de ontmoeting en het geschenk!’

SPORTBOOTE
Langs het Canal entre Champagne et Bourgogne is voor ons de voertaal dagenlang Duits geweest. Dat begon in Langres met Udo und Claudia zie hun weblog : http://www.mymapblog.com/luckyoldman. In Fourlain was het de ‘Marlen’. En in Chaumont ontmoetten wij Claudia und Werner, n.b. de president van de Yachtclub uit Lahr am Rhein, wat ook van de eerstgenoemden de thuishaven is. Hij kende zelfs de vorige eigenaar Rolf Stolz nog. Tenslotte kwamen wij de Beluga tegen met Doris und Manfred. Doris is journaliste en schrijft boeken over hun tochten.
O.a. van hun tocht vanuit Duitsland via de Donau naar de Zwarte Zee, naar Istanbul, Athene, Kanaal van Corinthie, Corfu, de hiel van Italie, Rome en via Marseille, de Rhone en de Doubs weer terug naar de hun Heimat in Rüdesheim. En dat in een half jaar! Zie hun weblog :
www.beluga-on-tour.de . Op elke boot werden wij uitgenodigd op de borrel. En elke keer war es viel Spass und Sekt!

RIAUCOURT
Een dorpje van 445 inwoners met langs het kanaal een Pigeonnier, een duiventil met aan weerszijden een ‘overdekt terras’ met picque-niquetafels en een kade voor 2 boten. Het was zo warm, dat wij daar 2 dagen zijn gebleven, omdat vanwege de schilderachtige plek en schaduw onder het afdak.

maandag 19 september 2011

2011-9-19


TROMPÉ MONSIEUR?

Vertrokken uit Langres en na 43 sluizen steeds op montant gedrukt te hebben op de afstandsbediening om de automatische sluizen in werking te zetten, mag je nu op 340 meter boven NAP naar beneden, avalant dus.

Bij de eerste sluis drukte ik gewoontetrouw op montant en heb daardoor het systeem van drie volgende sluizen ontregeld. De rijdende sluismeester moest te hulp komen om mijn fout te herstellen. Trompé m’sieur? Ik moest zelf even nadenken voordat ik begreep waar hij het over had. Eh.. eh.. Oui m’sieur!


ZWEMMEN IN FOULAIN

Recht onder het kerkhof dachten wij een rustige plek te hebben gevonden om aan te meren. Het was erg warm en ’s-middags verscheen uit het niets twee Nederlandse families, die het kanaal in sprongen, zonder te kijken hoe ze er weer uitmoesten. Zij stonden een paar kilometer verderop op een camping van hun oom. Die had zijn baan als bankier in Friesland eraan gegeven om hier een (spirituele) camping te beginnen met mogelijkheid tot yoga en meditatie. Deze jonge vaders leerden hun kinderen andere zaken. Het water in ging nog wel, eruit minder en zo kwam onze ladder nog een keer van pas. Dit alles onder het bord “Baignade Interdit”. Ook leerden zij hun kinderen van de wat verderop gelegen brug af te springen als bommetje.‘Pap doe het nog eens voor!’ Elsbeth vroeg beleefd aan een vader of hij ook zo’n etterbak was geweest vroeger, die vanaf bruggen bij varende boten in het water sprong. Ja mevrouw en ik heb ook wel eens een pikhaak in mijn nek gehad.


HANG/DUWJONGEREN IN FOULAIN

Na de zwemmers kwam om half zeven ‘s-avonds een tractor met erachter een grasmaaier. In een half uur was hij met veel kabaal klaar. Een boot die bezig was aan te leggen moest in allerijl zijn meerhaken en lijnen losmaken om hem niet in de weg te zitten! De volgende avond kwam de tractor nu met een apparaat om het gras op één lijn te krijgen. Het was nog steeds erg warm en rond de pique-niquetafel had zich een groep jongeren verzameld. Duidelijk onder de 16 jaar, want zij hadden geen brommers. Om half elf verscheen de tractor, nu met een machine erachter om van het  bij elkaar geharkte gras rollen te maken.

Na 20 minuten er lagen 5 rollen. Voor de jeugd was het vertrek van de tractor het sein om de rollen onder veel gejoel (en hard werken!) te verplaatsen. We zaten in het donker op het achterdek ons af te vragen wat het doel was. In het water rollen? In de fik steken? Maar ze hadden zich de taak gesteld om ze op de picque-niquetafel te krijgen.

Dat lukte natuurlijk niet. De strobalen werden gebruikt om vanaf de tafel erop te springen. Plotseling hoorden we een enorm gegil, volgens Elsbeth werd er een meisje lastig gevallen. Ook omdat het al tegen middernacht liep werd het tijd om er eens heen te gaan.

‘Messieurs, mesdames.. wij willen slapen en ..’Ik werd direct in de rede gevallen : wij zijn alleen messieurs! Het was duidelijk dat één deelnemertje nog niet de baard in de keel had. Met een ‘Excusez nous’ verdwenen zij, moegespeeld… De volgende morgen om half zeven verscheen een ploeg om met handgrasmaaiers de laatste restjes rond de bomen en te steile gedeelten weg te maaien en kwam ook de tractor voor de laatste keer langs om de rollen stro op te halen. We zijn er bijna tractordoof van geworden. Ondanks het kerkhof in de nabijheid was het toch niet zo’n rustige plek.

maandag 5 september 2011

2011-9-5


TUNNEL VAN BALESMES


De tunnel is bijna 5 km lang. Je kan elkaar niet passeren, alleen met toestemming van de VNF  krijg je een tijd van doorvaart. Om negen uur in de ochtend kwam een Doerak langs varen. Zijn vele werkboten omgebouwd tot woonschip, deze Doerak was werkboot geworden voor de elektricien, die in de tunnel de lampen verving. Een houten stellage met bovenop zakken met werkmateriaal en 2 fietsen. Onderweg zette hij zijn spullen neer op het jaagpad in de tunnel, waar hij bezig was. En voer door naar het einde van de tunnel om aan te leggen en naar zijn ‘werk’ terug te fietsen door de tunnel. Via de  marifoon vroeg ik toestemming achter hem aan te varen, dat mocht. En zo heb ik deze praktische oplossing met een Doerak mogen aanschouwen.






LANGRES


Bij Langres direkt na de tunnel bereikt het kanaal zijn hoogste punt, 340 meter boven NAP. Op het plateau van Langres hebben vier rivieren hun oorsprong. De Maas, de Aube , iets verderop de Seine en vlak boven je hoofd in de tunnel ontspringt de Marne. De stad zelf ligt nog eens 100 meter hoger op een heuvel. De haven ligt 2 km van de stad verwijderd. We hebben daar een aantal dagen gebivakkeerd vanwege een lekkende olieleiding. Je kan met een bus voor 0,80 ct naar boven om je voor 6 euro te laten rondrijden in een toeristentreintje, de moeite waard. De vrouwelijke chauffeuse reed met uiterste precisie door kleine poortjes van de stadswal. Er is zelfs een camping binnen de stadswallen. Het is de stad van Diderot, wijsgeer en redacteur van de beroemde Encyclopédie, die later geboycot werd. Niet iedereen was het eens met zijn verlichte ideeën over vrijheid van meningsuiting en godsdienst. Een eeuw later werd hij gerehabiliteerd en heeft de stad hem geëerd met een standbeeld midden in de stad. Achteraf waren ze wel blij met deze inwoner. Alles werd naar hem vernoemd, het lycée, de pharmacie , de tabac, etc. Wij waren ook blij maar dan met de garagist van garage Un,Deux,Trois. Met hem en de kapotte olieleiding heb ik nog een extra toeristische toer gemaakt door Langres en de omgeving op zoek naar vervangende onderdelen. De leiding is uiteindelijk gelast. Alles is nu weer oké met de motor.

ELEKTRIEK IN DE HAVEN VAN LANGRES


In de haven in Langres is gratis elektriciteit. Er zijn 12 aansluitingen met erop vermeld 10 ampère ieder. Toen ik er lag was de haven vol, zeker nu het Canal des Vosges gesloten was. Om 17 uur in de middag was er stroom gegarandeerd tot 8 uur in de ochtend. Maar om 19 uur was er al geen stroom meer dankzij boten met (vaat)wasmachines, kookplaten, airco´s en diepvriezers, die hun omvormer op 10 ampère hadden staan. De hoofdstop was er uitgevlogen. Alle dagen gemopper op de steiger ´s-ochtends. Navraag bij de ‘responsable’ leerde mij dat zijn ‘Petit Chef‘ had besloten, dat er voor de hele haven niet meer dan 30 ampère ter beschikking zou worden gesteld, het was immers gratis, dat moest wel voldoende zijn! Maar 12 aansluitingen met erop vermeld 10 ampère is 120 ampère totaal! Rekenfoutje?? Zelfs hij begreep niet waarom men hiertoe besloten had.  Ik ben alle boten langs gegaan en het verhaal van de ‘rekenfout’  uitgelegd. Als iedereen maar 3 ampère stroom zou nemen moest het goed gaan. Et Voilà!
Iedereen had de volgende nacht stroom tot in de ochtend. Maar de "Chef” van het stadhuis had anders besloten. Er zijn nu te veel boten en te veel klachten : zolang het Canal des Vosges is gesloten, stoppen wij met de elektriciteit, papier op de palen met ´Hors de Service´, dan hebben wij geen sores aan ons hoofd. Iedereen weet dan dat kan heel lang duren hier! C’est la France….

zondag 28 augustus 2011

2011-8-28

DOMMARIEN

Dommarien is een klein dorpje met 155 inwoners. Er is langs het kanaal een aanlegplaats voor boten, 50 meter van een alleraardigste camping de La Pelletiere. Onderhouden door vrijwilligers uit het dorp. Met verlengsnoeren kan je er stroom krijgen op de boot. Over een Romeinse brug over het ernaast stromende riviertje, de Vingeanne, loop je naar het dorp zonder winkels. Hier hebben wij Heleen en Meint opgewacht.

EN PANNE

Op de camping ontmoetten we Arlette en Mourad Senni in het douchehok. Zij lagen al 3 dagen met pech verderop in het kanaal. Op hun pas 1/2 jaar oude boot was de impeller stuk, een belangrijk onderdeel voor de koeling van de motor. Vrijwel iedereen heeft altijd een reserve aan boord, hij niet, was hem nooit verteld… Deze moest nu besteld worden.
Op de koffie uitgenodigd vertelde de gepensioneerde collega uit Grenoble dat hij tegen het einde van de week terug moest zijn om waar te nemen. Het onderdeel zou er morgen misschien zijn en dan kon hij de volgende haven nog net halen om op tijd thuis te zijn. Maar hij kende zijn vaderland maar al te goed en zag het somber in en hij kreeg gelijk want toen wij 2 dagen later langs het kanaal fietsten lag zijn boot er nog steeds, onbemand, bewaakt door welwillende en hulpvaardige buren. Au revoir à Paris?

PIÉPAPE

Heleen en Meint op doorreis naar Nederland kwamen langs in Dommarien. En een betere camping konden wij ze niet bieden voor hun camper. De volgende dag zijn wij met ze meegereden naar Langres, waar wij later met de boot ook langs zouden varen. Zij zijn drie sluizen met ons meegevaren tot in Piépape, waarna Elsbeth en Heleen met de fiets de auto hebben opgehaald. Later kwam bij ons een Fransman aanleggen met een ‘oude‘ vissersboot uit de Loire, La Bijane. We waren hem in 2009 al eens tegengekomen in Hannover. Hij heeft zelf de bomen uitgezocht, waarvan de planken gezaagd zijn om deze boot naar oud model te bouwen.
We hebben alle drie daar in de stromende regen overnacht. De Fransman moest ´s-ochtends erg veel water uit zijn boot pompen. Ja, ook deze zomer hebben wij ook wel eens slecht weer gehad in Frankrijk.

2011-8-28

CANAL ENTRE CHAMPAGNE ET BOURGOGNE

In Pontailler verlieten wij de Saône om het Canal entre Champagne et Bourgogne op te varen, vroeger heette dit het Canal de Marne à Saône.
224 km lang met 114 sluizen, waarvan het verval vaak drie tot vijf meter is. Geen verhaalpotten aanwezig en niet alle sluismeesters zijn bereid een lijntje aan te pakken. Het kanaal doorklieft het plateau van Langres. Daar moet je door de bijna 5 km lange tunnel van Balesmes. Boven je hoofd is de bron van de Marne, een rivier, die later dicht bij het kanaal loopt en die je via vele aquaducten passeert en die wij kilometers verderop hopen te bevaren om Parijs te bereiken. In Cusey was een boot wanhopig op zoek naar een ligplaats en wij nodigden hem uit naast ons te liggen. In Frankrijk een niet gebruikelijke gewoonte. Toen ik ook stroom aanbood via mijn boot werden wij uitgenodigd voor de apéro bij hem aan boord. Bernard Grioni is een gepensioneerd ingenieur en in zijn werkzame leven verantwoordelijk voor het technische gedeelte van dit kanaal. Hij vertelde dat dit kanaal het paradepaardje van de VNF is als het om de verbinding Noord-Zuid gaat. En daar is veel geld ingestoken, dit ten koste van het ‘paralel’ gelegen Canal des Vosges. Er komen in dit enorme agrarische gebied steeds meer aanlegplaatsen bij (met water en elektriciteit) voor de pleziervaart. Wel vaak bij dorpen zonder winkels helaas. Vanaf volgend jaar zijn alle sluizen geautomatiseerd.
Er is een leuk gidsje, via de Franse VVV verspreid, uitgebracht in vier talen. Daar op staat waar water en/of elektriciteit is. Het is in 2007 uitgegeven. De tekst is op de toekomst geschreven in een overigens slechte Nederlandse vertaling. De informatie klopte ook niet altijd. Je moest vier jaar van tevoren de plannen voor de komende jaren opgeven! En dat is zoals vaak in dit land bij plannen gebleven.
Bernard hielp ons uit de droom door op de gids aan te geven waar op dit moment de plannen al verwezenlijkt zijn en waar niet.

OISILLY

De ene dag kom je geen boot tegen en kan je op een picknickplaats aanleggen met een fantastisch uitzicht. De andere dag lig je met acht boten dubbel aan steigers met elektriciteit. Zo’n rustige plek was Oisily. In het dorpje verderop ligt een kasteelachtig huis met enorme tuin van een lid van de senaat in Parijs. Kilometers ver uitzicht en je kon tot diep in de nacht zien hoe tractoren met grote aanhangwagens de strobalen van het land haalden. Elsbeth kwam ’s-middags van haar fietstochtje terug met drie Franse dames die in een dorp verderop een café zochten om thee te drinken. “Kom maar achter mij aan”! En zo hebben de verbaasde dames aan de picknicktafel bij onze boot met het fantastische uitzicht een potje thee leeggedronken. De volgende keer zijn wij uitgenodigd op de apéro bij hen thuis, zij wonen naast de kerk in Maxilly. Op de avondwandeling kwamen een jong echtpaar tegen, die ons meenamen en alle wetenswaardigheden lieten zien van dit kleine dorpje.

ÉCLUSE NR 12 DE PIÉPAPE

Ook langs dit kanaal veel lege sluishuizen. Door de automatisering van de sluizen zijn sluismeesters niet meer nodig. Liggen deze huisjes afgelegen en zijn ze alleen te bereiken via een jaagpad, dan mogen er alleen werknemers van de VNF in wonen. Alleen deze werknemers is het toegestaan om met een auto op een jaagpad te rijden. Elsbeth vond deze huisjes zo mooi, dat zij er een bouwplaat van gaat maken. Te bestellen tegen Sinterklaas!

zondag 21 augustus 2011

2011-8-18



Geen stad is zo veranderd in korte tijd als St Jean de Losne. De kade is veranderd in een groen/geel vilt tapijt. De doorvaart is overdag gestremd en het publiek was totaal anders in onze ‘stamkroeg’: Café Nacional’. Groepen mensen in dezelfde sportkleding liepen heen en weer. Vier dagen lang werd er het Europese kampioenschap Kano en Kayak Marathon gehouden. De deelnemers moesten aan het begin van de kade de van vilt voorziene vlonders op om ‘klunend’ met hun boot in de hand/op hun schouder om na 200 meter weer het water in te gaan, een rondje van 6 km varen enz. En dat 7 maal! Op het terras van Café Nacional, terwijl wij onze was draaiden in de Laverie, hebben wij dit mogen aanschouwen. Na de vijfde passage werden we er wel moe van en met, de inmiddels droge was zijn wij naar de boot teruggegaan liggend in de haven achter dit alles. We hoorden onderweg zoveel herrie dat wij begrepen dat een Franse ploeg Europees kampioen was geworden!


In Auxonne (spreek uit Aussonne) lagen wij in de Saône (spreek uit Soon op zijn Amsterdams) aan een steiger tegenover een flatgebouw uit de jaren zestig met veel bruin, oranje en lichtgroen (mozaïektegeltjes). Deze tint groen is ook in onze boot verwerkt, in dezelfde tijd gebouwd. Als je daar een paar dagen ligt ga je de mensen uit het flatgebouw kennen. Zeker als ze hun hondje uitlaten of veel op hun balkon zitten met overigens een prachtig uitzicht op de rivier.
Elke keer word je vriendelijk begroet of je er al jaren ligt met je boot. Fransen zijn over het algemeen heel vriendelijk en niet arrogant. Als ze merken dat je de taal redelijk spreekt dan kan je niet meer stuk in dit land. Dan willen je maar al te graag alles over de omgeving te vertellen. Wij hebben aan de kade aan boord uitgebreid het déjeuner genoten met Ariane en Stef, die in de buurt waren en op een (vrij lege) camping stonden. Zij komen daar al jaren en moesten vroeger zelfs van tevoren een plaats bespreken. Nu niet meer en dat was ons ook al opgevallen. De mooiste campings langs de rivier (met zwembad) waren in Juli, toen wij langs voeren, maar matig bezet.


Auxonne is er zeer trots op dat Napoleon daar zijn opleiding in de artillerie heeft gehad. Er is daar een Place Bonaparte, een Bar Bonaparte, een Pharmacie Bonaparte etc. en natuurlijk in een oud bolwerk een Musée Bonaparte, waar één van de veertig steken, die Napoleon ooit op zijn hoofd zou hebben gehad, wordt gekoesterd.
Maarten Bril, die gefascineerd was door de kleine man heeft een boek over hem geschreven, ’De Kleine Keizer”. Zijn verblijf in Auxonne wordt daarin maar terloops genoemd en het aantal nog “bekende” steken van Napoleon zou slechts een tiental zijn ... Kees en Sjouck kwamen langs, ook kamperend, op weg naar hun kinderen en kleinkinderen. Zij bleven aan boord slapen. Wij werden de volgende dag wakker in Auxonne in een lucht van verbrand hout. We hadden nog geen sirenes gehoord en onze boot en het flatgebouw stonden gelukkig ook niet in brand. Maar aan het einde van de steiger lag een klein bootje, een soort mini-Orient, een oude loungeboot met een heuse stoommachine erin, genaamd Chantilly, Slagroom dus De Engelse eigenaar, getrouwd met een Française was bezig om het vuur in de ketel op te stoken en het hout daarvoor op de kade te kloven en zagen voor zijn dagtochtje.

donderdag 4 augustus 2011

2011-8-4


Een bevaarbare zijrivier van de Saône is de Seille. Met 4 geheel zelf te bedienen sluizen 40 km lang. Er is weinig bebouwing en er is ook geen weg erlangs. Dit maakt deze zeer bochtige rivier een klein paradijs voor de watersporter. Diep genoeg, zelfs bij de steile graslandoevers, prima wilde aanlegplaatsen. Daar hebben wij dankbaar gebruik van gemaakt. Op drie plaatsen langs het kanaal kan je een boot huren, rustig varen is het daarom helaas niet. De maximale snelheid is 10 km. Dat betekent voor de huurboten vol gas, scherp de bochten nemen, wild water varen dus. Wij lagen met uitzicht op een bocht, die vaak te kort werd genomen en hebben vele (bijna) botsingen gezien. Dit is ons uitzicht, afgemeerd aan een boom.


De bevaarbare Seille eindigt in Louhans. Heel veel vroeger werd per karren het zout uit de Jura naar Louhans toe gebracht en vandaar door monniken naar Tournus per boot vervoerd over de Seille. Het stadje is o.a. beroemd door de 400 meter lange Grande Rue met wederzijds arcaden, uniek in Europa. Onder deze 157 middeleeuwse bogen zijn veel winkels en is het aangenaam wandelen. Wij hebben het met heel veel zon en nog meer met regen ondervonden in de paar dagen dat wij er waren.


Niet alleen door de hoofdstraat met arcaden is Louhans beroemd, maar meer door de maandagse markt met als specialiteit de ‘Marché de Volaille’. Zoals de zondagse vogeltjesmarkt in Antwerpen, kortom een markt met een hoog knuffelgehalte, waardoor de haven overvol is en de vele campings uit de omgeving leegstromen. Kippen, eenden en andere vogels, honden, konijnen ,katten, fretten, alles is daar te zien en te koop. De haven ligt vol met een internationaal gezelschap. Iedereen wil de ‘markt’ zien. Ik heb op zondag met moeite een ligplaats kunnen vinden en moest met de achterkant van de boot tegen een ponton aan leggen. Wel met bescherming aan beide kanten van buur/huurboten met veel fenders lagen we dicht tegen elkaar aan op hetzelfde achterterrasniveau. Tijdens het borreluur verbroedert de haven. Naast ons lagen de ouders van Jacob uit Zuid Afrika. Een ondernemend jongetje, die overal aan boord stapte en veel overbodige informatie over zijn ouders vertelde, die dit tot hun schrik mee moesten aanhoren. Verderop oefende een meisje op haar viool volgens de Suzukimethode 2e jaars, ons nog wel bekend van onze dochter Noortje.
Ik wilde de WIFI-code doorgeven aan een andere Zwitserse buurvrouw, die mij toefluisterde Sssst! Als mijn zoon dat hoort! Hij heeft een herexamen Grieks en studeert nu. Bovendien hebben we gezegd dat in Frankrijk nauwelijks internet is!! Weer verderop lag een Duitser, die al jaren in de V.S. woont en elke vakantie een boot huurt, zijn moeder in Duitsland ophaalt en met haar en zijn gezin 14 dagen rondvaart. Zij was slecht ter been. Maar met wat duw- en trekwerk zat ze als een vorstin op het achterdek. Later op de avond ging de bemanning van de helft van de boten uit eten. De achterblijvers probeerden de in de terrastafel ingebouwde steengril uit of de barbecue. En dat was duidelijk te ruiken. De afwisseling van wild liggen aan een boom en een overvolle haven, alles is mogelijk op de Seille.

donderdag 28 juli 2011

2011-7-28



Onderweg kwamen we ze al tegen. Op een oude huurboot van 12 meter stonden een tiental fietsen netjes op een rij gestald. Aan boord waren allemaal jonge meisjes in alle leeftijden en slechts één man, de kapitein. In de sluis trok iedereen zonder morren het verplichte zwemvest aan, kortom een keurig gedisciplineerd gezin, zo leek ons. Ze zwaaiden allemaal vrolijk, toen wij ze passeerden. Uiteindelijk kwamen wij op de zelfde steiger terecht in Tournus. Ik sprak de nog redelijk jonge, uitgeputte, ‘vader’ aan om hem te complimenteren met zijn gezin. Gezin??? ‘Ik ben een pater! En ik ben de leider van deze evangelische Colonie de Vacance! Ik vaar in één week van St Jean de Losne met deze meisjes naar Lyon. Daar gaan zij van boord en komen er 9 jongens voor in de plaats voor de terugreis.' En inderdaad, na een week kwamen wij hem weer tegen : de meisjes waren voor jongens ingewisseld.



‘Ik ken U ergens van maar waarvan?' zei de vrouw van de kapitein van de boot, die voor ons lag. De volgende dag kwam zij met het ‘bewijs’. U staat prominent voorop een foto in de Motorboot! En zij liet de foto zien in het tijdschrift. In het voorjaar waren er lezingen en workshops gegeven, speciaal voor schippersvrouwen. En op de bewuste foto, gemaakt tijdens de cursus varen zou Elsbeth staan. Ik moet zeggen, enige gelijkenis was er wel. Zelfs de polo, die ze aan had kwam ons bekend voor. Ze wilde weten of de workshop de moeite waard was! Maar ja als je bijna het hele jaar op de Gairloch in Frankrijk bent, heb je voor een cursus geen tijd. Het zit wel in de planning, want van haar echtgenoot wil ze niks leren!



Wij hebben ook een bezoek gebracht aan Pont de Vaux. Via een niet al te diep kanaal van 3 kilometer bereik je de haven. Je moet dan wel een automatisch sluisje door. Er midden voor lag een roeibootje met een visser, die niet wilde verkassen. Ik ben maar rakelings langs hem heen gevaren zonder protest van zijn kant overigens. We varen hier in het gebied van de Bresse, ja van de Bresse kippen. Met rode kam en baarden, spierwitte veren en blauwe poten geheel in stijl met de Franse tricolore. Als ze dood zijn en geplukt, krijgen ze zelfs een etiket met vermelding 'Appelation d’Origine Controllée' op de borst en een ring om hun linker blauwe poot met vermelding naam en adres van de fokker. De productie bedraagt 1,2 miljoen stuks per jaar. Ze zijn dan minimaal 4 maanden oud en hebben vrijelijk in een weiland (10m2/kip) mogen rondstruinen. Ze worden bijgevoerd met graan, maïs en melkproducten, ook uit de Bressestreek afkomstig. Half december is er een wedstrijd wie de mooiste dooie kip heeft. In 4 steden wordt die competitie gehouden, Les Glorieuses de Bresse genaamd. Keurmeesters in mooie pakken lopen dan langs tafels waar de mooiste spierwitte dames naakt met de kop er nog aan en met nekveren keurig gekamd. Hoe maak je zo’n kip eigenlijk dood? Vergassen? Niemand wist het antwoord. De dag tevoren worden de stoppels op de huid van de kip zorgvuldig met pincet verwijderd. Bloeduitstortingen zijn uit den boze. Alles moet spierwit zijn. De kip wordt daarom strak in een witlinnen doek genaaid en op de ochtend van de wedstrijd weer uitgepakt, de veren van de nek bijgekamd en dan kan de keuring beginnen. Aan het eind van de dag worden plechtig bekers uitgereikt. Maar dan mag je ook gerust zeggen ‘Kip, het lekkerste stukje vlees!'

zaterdag 23 juli 2011

2011-7-23



Je ligt in Tournus aan een lange drijvende steiger. Je mag er 2 nachten liggen met gratis stroom en water. Ook hier een hoge kade, maar geen havenmeester. In het hoogseizoen zijn er teveel boten en te weinig steiger. Om 4 uur in de middag ligt alles vol en begint het probleem met afmeren, dubbel liggen etc. Een Fransman in een bootje wil dit laatste echt niet en zeker geen huurboot naast zich. Je zou de Fransen verplicht in de zomer naar het IJsselmeer of naar de Waddeneilanden willen sturen voor een cursus dubbel liggen! Als iedereen uiteindelijk een plekje gevonden heeft is Tournus in diepe rust en biedt de kade een fantastisch uitzicht.



Als je richting Middellandse zee rijdt kom je langs Tournus op de Autoroute du Soleil. Misschien weet niet iedereen dat daar een outlet/destockage is van de Tefalfabriek. Je kan daar voor een beduidend lagere prijs dan in Nederland je uitzet aan pannen aanschaffen! Aan boord zijn wij verrukt van ‘Ingenio’. 7 pannen van klein tot groot passen in elkaar met een apart klik-systeem voor hengsels en deksels. Aan boord zeer ruimtesparend.



Wij zijn nu ruim 3 maanden aan het varen en hebben nog nooit zoveel ziekenhuizen van binnen gezien. Gelukkig niet als patiënt en ook niet in consult. In Tournus troffen wij een bijna intact ziekenhuis uit de Middeleeuwen aan. Hier waren nog de houten alkoven aanwezig met keurig opgemaakte bedden. Er hing geen ziekenhuisgeur, maar van bijenwas waar al het houtwerk royaal mee behandeld is. Vroeger dacht men dat je ziek werd als je te lang vertoefde in een te kleine ruimte, zoals iedereen toen gehuisvest was. Het ziekenhuis bestond daarom uit een grote ruimte van 90 meter lang, 20 meter breed en 20 meter hoog. De ramen waren ook hoog geplaatst. Zo konden ziektekiemen door de vensters verdwijnen… Waren alle bedden bezet, geen nood.: een nieuwe patiënt werd bij een andere zieke in bed geschoven en de ramen wat verder opengezet! Aan het eind van de zaal was een kapel ingericht zodat alle patiënten de dagelijkse mis ook niet hoefden te missen..
Als je daar niet beter van werd in zo’n Hôtel de Dieu !

2011-7-23



Het is onwezenlijk als je in een stadje met 2 kerken midden in Frankrijk opeens een carillon hoort dat ook nog klassieke muziek speelt. Het kostte ons enige tijd om de muziek te lokaliseren. Op een plein speelde het ambulante carillon uit Douai, geplaatst op en aanhanger, waarop 53 klokken stonden met een gewicht van 4045 kg. De klokken zijn in ons land gemaakt in Aarle–Rixtel. Het conservatorium uit Douai wilde het carillonspel uit Noord-Frankrijk in stand houden en schafte een ambulant carillon aan. In de winter kunnen studenten daarop les krijgen en in de zomer worden overal concerten gegeven, zoals vandaag in St Jean de Losne. Een indrukwekkend openluchtconcert.



Na 240 kilometer kanaal is het varen op de Saône even wennen. Een rivier, ruim 100 meter breed, licht stromend, lijkend op onze Lek en de Waal in Nederland. We moeten wennen aan de ruimte opeens. Er zij een paar zeer grote sluizen. Het dragen van een zwemvest is bij het sluizen verplicht. Af en toe beroepsvaart en een aantal zeer grote cruiseschepen, zoals bij ons op de Rijn. Afkomstig uit Arnhem(!), Bazel en Hamburg. Binnendoor hier naar toe varen is natuurlijk onmogelijk voor deze meer dan honderd meter lange en veel te hoge schepen. Met geblindeerde ramen zijn ze door sleepboten (zelf varen op zee mogen ze niet) naar de monding van de Rhône gesleept. Mag de snelheid op het Canal de Bourgogne maximaal 6 km zijn, nu kan de snelheid naar 15 km. Goed om de motoren en de uitlaat schoon te blazen en tegelijkertijd kunnen wij genieten van een heel ander landschap.
Lekker uitwaaien bij temperaturen rond de dertig graden.



Waar de Doubs in de Saône uitmondt ligt het schilderachtige plaatsje Verdun-sur-Doubs. Het heeft een mooi haventje met drijvende pontons en een heuse capitainerie 10 meter hoger dan het water, net als de huizen. Want het water kan hier tot aanzienlijke hoogte stijgen, als het in de Jura hard geregend heeft. De havenmeester wilde mij met de achterkant tegen de kade laten aanleggen. Daar is mijn boot ( rond van achteren met twee dito zwemplateau’s ) niet echt geschikt voor. Toen ik zei ‘je suis désolé’ en verder wilde varen, mocht ik opeens 30 meter verderop langszij aan een kade voor péniches liggen!

dinsdag 12 juli 2011

2011-7-12



Dijon is een mooie stad, maar je kan er tot juli 2012 beter niet komen, zeker niet met de auto. Er wordt door de stad heen overal en tegelijk een trambaan aangelegd. Een TomTom helpt bij de omleidingen niet meer. Dit overkwam onze buren Piet en Nel, die ons in de haven wilden bezoeken. Ze hebben er bijna twee uur over gedaan om ons te vinden.
Zelfs inwoners van de stad raden hun familie aan om maar met de trein te komen. De weg vragen heeft ook geen zin. Men is de weg hier volledig kwijt! De beroemde praalgraven van Philips de Stoute en Jan zonder Vrees met de wenende figuren van Claus Sluter zijn op rondreis in de VS. Dit om de restauratie van de plaats waar ze normaal liggen in het Palais des Ducs (nu deels stadhuis, ook in de steigers) te kunnen betalen : de grond eronder was n.l. verzakt. Ook in 2012 zijn deze pronkstukken weer te zien... Dus voorlopig niet naar Dijon!
Zelfs de haven was triest voor de 11 euro per nacht. WIFI en wasmachines waren wel beloofd in de Guide Fluviale, alleen niet in de half ingestorte Capitainerie ter plekke, maar op de Camping Municipale, 3 km verderop! Bovendien was de geluidsoverlast van de drilboren voor de werkzaamheden voor de trambaan te erg en zijn wij verhuisd naar de overkant. Daar kon de Camper van Piet en Nel op een parking staan, zodat we weer buren waren!




De haven van Dijon zit vol met waterplanten en is daardoor erg ondiep. De schroeven zaten snel vol met rotzooi... Gedurende onze reis door het Canal zijn wij 3x de ‘sneeuwruimer’ van de VNF tegen gekomen. Die vaart heen en weer met een voor in het water liggend rollend tapijt, waar onderin de planten met twee bewegende messen worden afgesneden, ze vallen op de transportband en komen boven water in een bak terecht.
Ze versterkten de herrie van de bestaande werkzaamheden van de trambaan... De stad zien in 2012 zal wel gaan, alleen afmeren? In 2012 zullen de planten wel weer zijn aangegroeid!



Saint Jean de Losne is een knooppunt van waterwegen. Er monden vlakbij 3 kanalen en de rivier de Doubs uit in de Saône. Stroomafwaarts kom je in Lyon uit in de Rhône. Stroomopwaarts kan je via verschillende mogelijkheden richting Belgie. Er is een grote (verkoop) haven voor 270 boten, er zijn ook veel overwinteraars in deze goed geoutilleerde haven. Maar je ligt beter buiten langs de oude kade in de Saône met een prachtig uitzicht op de brug en de daar redelijk druk bevaren rivier, langs het bij ons zeer goed bevallen Café National. Op de hoek is een geweldig oud en stinkend café vol vliegen met WIFI en PMU.. Het café zat op een middag ook vol met dames. Zij konden op een groot scherm zien hoe het prinsje van Monaco trouwde. De eigenaresse met maar liefst 2 vliegenmeppers op tafel voorop! Het andere scherm met de paardenrennen ging gewoon door met schreeuwende mannen eromheen. Zij moesten hun mond houden, want anders kon Madame het Jawoord niet horen.

2011-7-12



De autoroute du Soleil, de A6, slingert lange tijd rond het Canal du Bourgogne. Je vaart er zelfs kilometers lang pal naast. Een vorm van bermtoerisme. In Pont-d’Ouche scheiden de wegen. De auto’s gaan over een grote hoge brug over de Vallée d ‘Ouche naar rechts richting Beaune, de boten eronder naar links om de zeer mooie vallei van de Ouche te volgen. De haven in Pont d’Ouche wordt gerund door de Engelse Bryony, die tevens een slim winkeltje met van alles wat heeft, want er zouden tot aan Dijon geen winkels meer zijn. Dat bleek in de praktijk best mee te vallen!



Vóór sluis nr. 34 richting Saône ligt een prachtig pas aangelegde kade met elektriciteit en water. Eerste nacht gratis, daarna betaal je 6 euro. Het sluiswachterhuisje is compleet gerestaureerd en wat vergroot. Er is zelfs een gîte, die je kan huren. Voor de fietsers langs het kanaal is er een café en winkeltje met regionale én Zwitserse specialiteiten! Zo krijg je bij een kopje koffie een “Bassler Leckerli’! Urs uit Basel, ook hier varend met zijn Nederlandse platbodem de’Baron de L’Écluse’ heeft dit alles bij de VNF voor elkaar gekregen. Zie www.la34S.fr . Zijn vrouw moest nog boodschappen doen en was zo aardig om voor ons een baguette en de zaterdagse Figaro mee te nemen. Met de weekendbijlagen heeft van ons die dag geen last!



In Plombières, een paar sluizen vóór Dijon hielden wij het bij sluis 50 voor gezien. Met de sluismeester afgesproken dat wij om 9 uur de volgende ochtend zouden sluizen. Op tijd kwamen twee sluismeesters op hun brommertjes aansnellen, waarschuwden ons en maakten de sluis gereed … Inmiddels had ook een groot beurtschip van 30 meter losgegooid, de Christine uit Liverpool/Rotterdam met Engelsen aan boord, die mij de pas afsneden. De sluismeesters konden gebaren wat ze wilden dat het schip terugmoest : deze boot wilde van geen wijken weten en voer de sluis in, de kapitein lag op koers! In Nederland kan je een bekeuring krijgen als je de bevelen van een sluismeester niet opvolgt. In Frankrijk ligt dat kennelijk anders. Het zijn voornamelijk Anglofielen die op Nederlandse beurtschepen van 18-35 meter varen en hoe groter het schip hoe minder ‘a gentleman’. Later maakten wij mee dat een schip van 30 meter wilde aanleggen op een kade waar alleen boten tot 15 meter 3 dagen mogen aanleggen. Om 10 uur in de ochtend voeren zij intimiderend dicht langszij of iedereen plaats wilde maken.
Onze Engelse achterbuurman wees naar het bord en weigerde zijn boot te verleggen. Hij werd voor rotte vis uitgescholden. Verderop willigde een ‘vriendelijke’ Nederlander, kennelijk niet op de hoogte van de regels, wel zijn verzoek in. Bovendien werd dit schip geholpen door een maat met duidelijk Amerikaans accent die langs kwam fietsen voor versterking en hielp met aanleggen. Volgens deze ‘fietser’ mochten boten tot 15 meter maar drie dagen blijven liggen, dus langere boten langer dan drie dagen! In mijn wijsheid wees ook ik hem op het bord en zei dat zijn interpretatie misschien een Amerikaanse vertaling van de Franse tekst was. Maar hij bleek geen Amerikaan, maar Canadees te zijn . Of ik er rekening mee wilde houden dat zijn grootvader Nederland bevrijd had. Mijn opmerking getuigde van racisme Amerikaan of Canadees? Ik hoor het verschil echt niet.. Enige discussie over dat ook de Amerikanen ons land bevrijd hadden leek mij niet meer zinvol, c’est le ton qui fait la musique… Na deze korte retirade van de Canadees hebben we ons mond maar gehouden. Gezelliger zou het er toch niet op worden. Voor het eerst in mijn leven werd ik luidkeels voor racist uitgemaakt!! In de loop van de dag meerden er 2 andere grote barges aan, zo heten die grote boten hier. Ze hebben lak aan de regels. Wel onder Nederlandse vlag varend om belasting op het motorvermogen uit te sparen in Frankrijk. Wij voelden ons wel sukkels als ze borrelend op bhun achterdek misprijzend naar onze richting wezen als er weer een barge naast kwam liggen. Boten groter dan 15 meter hebben in heel Frankrijk steeds meer problemen om een aanlegplaats te vinden. Maar we hadden de pret dat de Nederlandse handelsgeest het wel voor elkaar had gekregen deze roestende vloot voor veel te veel geld hier te kunnen verkopen.

maandag 4 juli 2011

2011-7-4



Bij Pouilly-en-Auxois gaat het Canal du bourgogne verder door een tunnel, 3300 meter lang. Er boven raast het verkeer over de autoroute du Soleil. Begin 1800 gegraven door , naar het verhaal gaat, door Napoleon krijgsgevangen gemaakte Engelse soldaten. Na 100 meter graven werd de tunnel dichtgemaakt en door luchtgaten werden zand en stenen naar boven en eten en water naar beneden vervoerd. Bewaking overbodig ! Wel kregen de krijgsgevangenen de verzekering dat als de tunnel klaar was zij mochten terugkeren naar Engeland. Voor slechts een enkeling was dit weggelegd. Achter de muren van de tunnel zouden veel dode soldaten zijn gemetseld… Het is de smalste tunnel in Frankrijk en er is geen jaagpad naast. Via handgrepen langs de muren werd een schip ( hadden nog geen motor) door de tunnel getrokken. Dat duurde meer dan een dag. De latere stoomschepen gingen dat natuurlijk wel sneller door de tunnel, maar door de rookontwikkeling en ondanks de luchtgaten haalden veel bemanningsleden niet levend de andere kant.
Met de komst van elektriciteit kwam een ingenieur op een idee om boven in de tunnel een leiding te spannen en net als bij een tram kon zo de sleepboot een op de grond liggende ketting door het schip trekken en zelfs meerdere schepen tegelijk door de overigens niet verlichte tunnel trekken in een uur tijd. Dat de elektriciteitsleiding open en bloot boven in de lage tunnel bevestigd was leverde de nodige doden op. Met de arbeidsvoorwaarden nam men het toen niet zo nauw. De sleepboot ligt nu als monument op de kade bij Pouilly. Tja en die tunnel moest ook wij door. Gelukkig zijn alle leidingen weggehaald, de tunnel sinds 3 jaar keurig verlicht en wordt door de sluismeesters aan beide ingangen het eenrichtingsverkeer geregeld. En je mag op eigen kracht de tunnel door. Een makkie dus tegenwoordig. We hebben de tocht met gemak overleefd!



Na de tunnel van Pouilly tot aan Dijon varen een aantal hotelschepen heen en weer. Te groot om door de tunnel te kunnen overigens. En dan kan het gebeuren dat als je terugkomt van een fietstochtje de andere boten voor je en achter zijn vertrokken en je een hotelschip vreselijk moeilijk ziet doen om ergens anders aan te leggen. De schipper van de Amarrylus was zeer blij toen ik mijn boot zo verlegde, dat hij behoorlijk ,met zijn gasten kon afmeren. Als dank kreeg ik een fles Volnay 1e cru en een voortreffelijke Chablis. We lagen zo dicht op elkaar vanwege de ondiepte, dat wij vanaf ons achterdek bijna onze voeten in hun zwembadje konden steken!



Het dorpje met de niet typisch Franse naam Vandenesse heeft een havenkom met prachtig uitzicht op het dorp én op het boven op een berg gelegen Chateaneuf-en-Auxois. Het kasteel met zijn 5 torens stevent hoog boven het middeleeuws dorp uit. Ook vanaf de A6, de autoroute du Soleil goed te zien. Wij zijn er 2x geweest. Heleen en Meint hebben ons op de terugreis met de camper mee naar boven gereden ( je ziet hem nog rijden op de tekening) en ons uitgenodigd voor de lunch op een regenachtige dag. Later hebben wij ons per taxi naar boven laten rijden, zonder regen het dorp en het kasteel bezocht en het uitzicht bewonderd ( de moeite waard) alvorens naar beneden naar de boot terug te lopen.

zaterdag 18 juni 2011

2011-6-18



We hebben een uitstapje gemaakt naar Alise-Ste-Reine per fiets. Vanaf de boot leek het niet ver. Het werd veel lopen met de fiets want het plaatsje ligt op een berg van 407 m hoog en de weg ernaar toe heeft een stijgingspercentage tot 25 % ! We verheugden ons al op de terugweg, maar het dalen viel later ook niet mee. We wilden perse het standbeeld van Vercingetorix zien boven op de berg. Caesar heeft in het jaar 52 vóór Christus in Alésia hem verslagen en zou toen definitief de Galliërs verslagen hebben. Zo kunnen wij lezen in zijn boek De Bello Gallico, geschreven voor zijn eigen publiek in Rome natuurlijk, ook verplichte kost voor menig gymnasiast. Zo werd door Caesar van Vercingetorix de leider van de Galliërs gemaakt. Maar hij was slechts het opstandig zoontje van het hoofd van de Auverniers, die n.b. jaren eerder Caesar zelf te hulp had geroepen in de strijd tegen de Helveten! Er woonden toen een tig-tal volkeren in Gallië, die het natuurlijk niet altijd met elkaar eens waren. In de 19e eeuw ontstond er een dispuut waar Alésia nou werkelijk lag, er waren nog 3 andere plaatsjes, in de Jura, langs de Doubs en in de Ain, die claimden dat daar de beroemde veldslag had plaatsgevonden. Volgens sommige historici uit die 19e eeuw waren de Galliërs barbaren die in bossen leefden in met riet bedekte hutten en jaagden op wilde zwijnen. Heel Frankrijk was bos en er waren geen wegen. Generaties Fransen hebben dit Asterix en Obelix-lbestaan in geschiedenisboekjes moeten lezen (en de laatste jaren als strip van Uderzo en Goscinny, de ‘uitvinders’ van Asterix en Obelix!). Eeuwenlang hebben daarna de Galliërs en de Romeinen vreedzaam naast elkaar geleefd, (behalve natuurlijk in dat ene dorpje!) en hebben de Romeinen de landbouw, wijnbouw en olijfbomen geïntroduceerd. De Galliërs verenigden zich met de Romeinen, want toen al was duidelijk dat eigenlijk de Galliërs in hun ‘optiek’ de helden en daardoor eigenlijk de overwinnaars zijn en zij noemden zich nu Gallo-Romeinen! Opgravingen hier heten nog altijd Gallo-Romeins! In Duitsland spreekt men bij opgravingen niet van Germano-Romeins, in Spanje nooit van Ibero-Romein, alleen in Frankrijk is nog steeds alles Gallo-Romeins! Om een einde te maken aan de controverse over het echte Alésia heeft Napoleon III in 1861 opgravingen laten verrichten op de meest waarschijnlijke plaats, vlakbij de door ons beklommen berg. Er werden inderdaad veel sporen van Romeinse nederzettingen gevonden. En zo werd de onoverwinnelijke, maar uiteindelijk toch overwonnen, Vercingetorix een nationale mythe en werd ter ere van hem boven op de berg een zeer groot standbeeld van hem opgericht voor de gloire van Frankrijk met uitzicht over het slagveld van toen.
Overigens zijn er bij alle opgravingen nooit sporen van wilde zwijnen gevonden...



Ik schreef al dat het kanaal van Bourgondië smal is, niet diep en ook weinig bevaren. Op sommige delen zit het water vol met waterplanten, een slecht onderhouden aquarium. De VNF heeft een speciaal vaartuig, een soort sneeuwruimer maar dan in het water ontwikkeld, om deze planten te verwijderen. Maar die vaart niet overal en zeker niet als het regent ! In ieder geval altijd achter ons aan. De maximale snelheid op het kanaal is 6 km. Soms gaat een schroef erg fluiten , de boot schudden en zakt de snelheid terug tot 4 km. Hard achteruitslaan wil dan helpen om de rommel uit de schroef te krijgen. Achteruitkijken heeft dan geen zin. Door de rook van de motoren zie je toch niets en wil je snel verder varen!



Na Venarey wordt het echt sluisjes varen. In nog geen 15 km passeer je 40 sluizen. Vanwege de droogte varen wij in ‘konvooi’ met een Engels echtpaar Harry and Wendy. Die varen in één van de eerste huurboten ooit, een Eau Claire. Zij hebben de boot van binnen leeggehaald en helemaal verbouwd. ‘Good morning’ klonk het in a friendly voice ‘I am today your Lockbuddy!’ Na 11 sluizen houden wij het samen voor gezien en leggen aan in Pouillenay en blijven daar een dag extra vanwege het matige weer. Per taxi gingen wij de volgende dag met zijn vieren naar het hoger gelegen Flavigny, een middeleeuws stadje op een rots gebouwd, beroemd om zijn anijssnoepjes. Anijszaadjes werden destijds door de Romeinen mee gebracht. Romeinse soldaten verbruikten veel calorieën en hun voedsel bestond voor 80% uit vlees. Veel obstipatie dus en als digestivum werden er anijszaadjes erbij gegeten. De Romeinen verdwenen en de zaadjes bleven. Later hebben de monniken van Flavigny om de zaadjes te conserveren suiker gebruikt. Zo zijn de anijssnoepjes van Flavigny ontwikkeld. Als eerste buiten het dorp werden ze rond 1900 in de metro in Parijs verkocht, later bij benzinestations. Nu is er een grote export over de wereld, er wordt een 300 ton van die kleine snoepjes per jaar in een tiental smaken geproduceerd. Met een OK-muts op, het ging tenslotte om voedingswaren, mochten wij de fabriek bezichtigen. Ooit de film ‘Chocolat’gezien ? Met Juliette Binoche en Johnny Depp. Die werd gefilmd in Flavigny-sur-Ozerain, met de plaatselijke bevolking als figurant.