zaterdag 18 juni 2011

2011-6-18



We hebben een uitstapje gemaakt naar Alise-Ste-Reine per fiets. Vanaf de boot leek het niet ver. Het werd veel lopen met de fiets want het plaatsje ligt op een berg van 407 m hoog en de weg ernaar toe heeft een stijgingspercentage tot 25 % ! We verheugden ons al op de terugweg, maar het dalen viel later ook niet mee. We wilden perse het standbeeld van Vercingetorix zien boven op de berg. Caesar heeft in het jaar 52 vóór Christus in Alésia hem verslagen en zou toen definitief de Galliërs verslagen hebben. Zo kunnen wij lezen in zijn boek De Bello Gallico, geschreven voor zijn eigen publiek in Rome natuurlijk, ook verplichte kost voor menig gymnasiast. Zo werd door Caesar van Vercingetorix de leider van de Galliërs gemaakt. Maar hij was slechts het opstandig zoontje van het hoofd van de Auverniers, die n.b. jaren eerder Caesar zelf te hulp had geroepen in de strijd tegen de Helveten! Er woonden toen een tig-tal volkeren in Gallië, die het natuurlijk niet altijd met elkaar eens waren. In de 19e eeuw ontstond er een dispuut waar Alésia nou werkelijk lag, er waren nog 3 andere plaatsjes, in de Jura, langs de Doubs en in de Ain, die claimden dat daar de beroemde veldslag had plaatsgevonden. Volgens sommige historici uit die 19e eeuw waren de Galliërs barbaren die in bossen leefden in met riet bedekte hutten en jaagden op wilde zwijnen. Heel Frankrijk was bos en er waren geen wegen. Generaties Fransen hebben dit Asterix en Obelix-lbestaan in geschiedenisboekjes moeten lezen (en de laatste jaren als strip van Uderzo en Goscinny, de ‘uitvinders’ van Asterix en Obelix!). Eeuwenlang hebben daarna de Galliërs en de Romeinen vreedzaam naast elkaar geleefd, (behalve natuurlijk in dat ene dorpje!) en hebben de Romeinen de landbouw, wijnbouw en olijfbomen geïntroduceerd. De Galliërs verenigden zich met de Romeinen, want toen al was duidelijk dat eigenlijk de Galliërs in hun ‘optiek’ de helden en daardoor eigenlijk de overwinnaars zijn en zij noemden zich nu Gallo-Romeinen! Opgravingen hier heten nog altijd Gallo-Romeins! In Duitsland spreekt men bij opgravingen niet van Germano-Romeins, in Spanje nooit van Ibero-Romein, alleen in Frankrijk is nog steeds alles Gallo-Romeins! Om een einde te maken aan de controverse over het echte Alésia heeft Napoleon III in 1861 opgravingen laten verrichten op de meest waarschijnlijke plaats, vlakbij de door ons beklommen berg. Er werden inderdaad veel sporen van Romeinse nederzettingen gevonden. En zo werd de onoverwinnelijke, maar uiteindelijk toch overwonnen, Vercingetorix een nationale mythe en werd ter ere van hem boven op de berg een zeer groot standbeeld van hem opgericht voor de gloire van Frankrijk met uitzicht over het slagveld van toen.
Overigens zijn er bij alle opgravingen nooit sporen van wilde zwijnen gevonden...



Ik schreef al dat het kanaal van Bourgondië smal is, niet diep en ook weinig bevaren. Op sommige delen zit het water vol met waterplanten, een slecht onderhouden aquarium. De VNF heeft een speciaal vaartuig, een soort sneeuwruimer maar dan in het water ontwikkeld, om deze planten te verwijderen. Maar die vaart niet overal en zeker niet als het regent ! In ieder geval altijd achter ons aan. De maximale snelheid op het kanaal is 6 km. Soms gaat een schroef erg fluiten , de boot schudden en zakt de snelheid terug tot 4 km. Hard achteruitslaan wil dan helpen om de rommel uit de schroef te krijgen. Achteruitkijken heeft dan geen zin. Door de rook van de motoren zie je toch niets en wil je snel verder varen!



Na Venarey wordt het echt sluisjes varen. In nog geen 15 km passeer je 40 sluizen. Vanwege de droogte varen wij in ‘konvooi’ met een Engels echtpaar Harry and Wendy. Die varen in één van de eerste huurboten ooit, een Eau Claire. Zij hebben de boot van binnen leeggehaald en helemaal verbouwd. ‘Good morning’ klonk het in a friendly voice ‘I am today your Lockbuddy!’ Na 11 sluizen houden wij het samen voor gezien en leggen aan in Pouillenay en blijven daar een dag extra vanwege het matige weer. Per taxi gingen wij de volgende dag met zijn vieren naar het hoger gelegen Flavigny, een middeleeuws stadje op een rots gebouwd, beroemd om zijn anijssnoepjes. Anijszaadjes werden destijds door de Romeinen mee gebracht. Romeinse soldaten verbruikten veel calorieën en hun voedsel bestond voor 80% uit vlees. Veel obstipatie dus en als digestivum werden er anijszaadjes erbij gegeten. De Romeinen verdwenen en de zaadjes bleven. Later hebben de monniken van Flavigny om de zaadjes te conserveren suiker gebruikt. Zo zijn de anijssnoepjes van Flavigny ontwikkeld. Als eerste buiten het dorp werden ze rond 1900 in de metro in Parijs verkocht, later bij benzinestations. Nu is er een grote export over de wereld, er wordt een 300 ton van die kleine snoepjes per jaar in een tiental smaken geproduceerd. Met een OK-muts op, het ging tenslotte om voedingswaren, mochten wij de fabriek bezichtigen. Ooit de film ‘Chocolat’gezien ? Met Juliette Binoche en Johnny Depp. Die werd gefilmd in Flavigny-sur-Ozerain, met de plaatselijke bevolking als figurant.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten