zondag 28 augustus 2011

2011-8-28

DOMMARIEN

Dommarien is een klein dorpje met 155 inwoners. Er is langs het kanaal een aanlegplaats voor boten, 50 meter van een alleraardigste camping de La Pelletiere. Onderhouden door vrijwilligers uit het dorp. Met verlengsnoeren kan je er stroom krijgen op de boot. Over een Romeinse brug over het ernaast stromende riviertje, de Vingeanne, loop je naar het dorp zonder winkels. Hier hebben wij Heleen en Meint opgewacht.

EN PANNE

Op de camping ontmoetten we Arlette en Mourad Senni in het douchehok. Zij lagen al 3 dagen met pech verderop in het kanaal. Op hun pas 1/2 jaar oude boot was de impeller stuk, een belangrijk onderdeel voor de koeling van de motor. Vrijwel iedereen heeft altijd een reserve aan boord, hij niet, was hem nooit verteld… Deze moest nu besteld worden.
Op de koffie uitgenodigd vertelde de gepensioneerde collega uit Grenoble dat hij tegen het einde van de week terug moest zijn om waar te nemen. Het onderdeel zou er morgen misschien zijn en dan kon hij de volgende haven nog net halen om op tijd thuis te zijn. Maar hij kende zijn vaderland maar al te goed en zag het somber in en hij kreeg gelijk want toen wij 2 dagen later langs het kanaal fietsten lag zijn boot er nog steeds, onbemand, bewaakt door welwillende en hulpvaardige buren. Au revoir à Paris?

PIÉPAPE

Heleen en Meint op doorreis naar Nederland kwamen langs in Dommarien. En een betere camping konden wij ze niet bieden voor hun camper. De volgende dag zijn wij met ze meegereden naar Langres, waar wij later met de boot ook langs zouden varen. Zij zijn drie sluizen met ons meegevaren tot in Piépape, waarna Elsbeth en Heleen met de fiets de auto hebben opgehaald. Later kwam bij ons een Fransman aanleggen met een ‘oude‘ vissersboot uit de Loire, La Bijane. We waren hem in 2009 al eens tegengekomen in Hannover. Hij heeft zelf de bomen uitgezocht, waarvan de planken gezaagd zijn om deze boot naar oud model te bouwen.
We hebben alle drie daar in de stromende regen overnacht. De Fransman moest ´s-ochtends erg veel water uit zijn boot pompen. Ja, ook deze zomer hebben wij ook wel eens slecht weer gehad in Frankrijk.

2011-8-28

CANAL ENTRE CHAMPAGNE ET BOURGOGNE

In Pontailler verlieten wij de Saône om het Canal entre Champagne et Bourgogne op te varen, vroeger heette dit het Canal de Marne à Saône.
224 km lang met 114 sluizen, waarvan het verval vaak drie tot vijf meter is. Geen verhaalpotten aanwezig en niet alle sluismeesters zijn bereid een lijntje aan te pakken. Het kanaal doorklieft het plateau van Langres. Daar moet je door de bijna 5 km lange tunnel van Balesmes. Boven je hoofd is de bron van de Marne, een rivier, die later dicht bij het kanaal loopt en die je via vele aquaducten passeert en die wij kilometers verderop hopen te bevaren om Parijs te bereiken. In Cusey was een boot wanhopig op zoek naar een ligplaats en wij nodigden hem uit naast ons te liggen. In Frankrijk een niet gebruikelijke gewoonte. Toen ik ook stroom aanbood via mijn boot werden wij uitgenodigd voor de apéro bij hem aan boord. Bernard Grioni is een gepensioneerd ingenieur en in zijn werkzame leven verantwoordelijk voor het technische gedeelte van dit kanaal. Hij vertelde dat dit kanaal het paradepaardje van de VNF is als het om de verbinding Noord-Zuid gaat. En daar is veel geld ingestoken, dit ten koste van het ‘paralel’ gelegen Canal des Vosges. Er komen in dit enorme agrarische gebied steeds meer aanlegplaatsen bij (met water en elektriciteit) voor de pleziervaart. Wel vaak bij dorpen zonder winkels helaas. Vanaf volgend jaar zijn alle sluizen geautomatiseerd.
Er is een leuk gidsje, via de Franse VVV verspreid, uitgebracht in vier talen. Daar op staat waar water en/of elektriciteit is. Het is in 2007 uitgegeven. De tekst is op de toekomst geschreven in een overigens slechte Nederlandse vertaling. De informatie klopte ook niet altijd. Je moest vier jaar van tevoren de plannen voor de komende jaren opgeven! En dat is zoals vaak in dit land bij plannen gebleven.
Bernard hielp ons uit de droom door op de gids aan te geven waar op dit moment de plannen al verwezenlijkt zijn en waar niet.

OISILLY

De ene dag kom je geen boot tegen en kan je op een picknickplaats aanleggen met een fantastisch uitzicht. De andere dag lig je met acht boten dubbel aan steigers met elektriciteit. Zo’n rustige plek was Oisily. In het dorpje verderop ligt een kasteelachtig huis met enorme tuin van een lid van de senaat in Parijs. Kilometers ver uitzicht en je kon tot diep in de nacht zien hoe tractoren met grote aanhangwagens de strobalen van het land haalden. Elsbeth kwam ’s-middags van haar fietstochtje terug met drie Franse dames die in een dorp verderop een café zochten om thee te drinken. “Kom maar achter mij aan”! En zo hebben de verbaasde dames aan de picknicktafel bij onze boot met het fantastische uitzicht een potje thee leeggedronken. De volgende keer zijn wij uitgenodigd op de apéro bij hen thuis, zij wonen naast de kerk in Maxilly. Op de avondwandeling kwamen een jong echtpaar tegen, die ons meenamen en alle wetenswaardigheden lieten zien van dit kleine dorpje.

ÉCLUSE NR 12 DE PIÉPAPE

Ook langs dit kanaal veel lege sluishuizen. Door de automatisering van de sluizen zijn sluismeesters niet meer nodig. Liggen deze huisjes afgelegen en zijn ze alleen te bereiken via een jaagpad, dan mogen er alleen werknemers van de VNF in wonen. Alleen deze werknemers is het toegestaan om met een auto op een jaagpad te rijden. Elsbeth vond deze huisjes zo mooi, dat zij er een bouwplaat van gaat maken. Te bestellen tegen Sinterklaas!

zondag 21 augustus 2011

2011-8-18



Geen stad is zo veranderd in korte tijd als St Jean de Losne. De kade is veranderd in een groen/geel vilt tapijt. De doorvaart is overdag gestremd en het publiek was totaal anders in onze ‘stamkroeg’: Café Nacional’. Groepen mensen in dezelfde sportkleding liepen heen en weer. Vier dagen lang werd er het Europese kampioenschap Kano en Kayak Marathon gehouden. De deelnemers moesten aan het begin van de kade de van vilt voorziene vlonders op om ‘klunend’ met hun boot in de hand/op hun schouder om na 200 meter weer het water in te gaan, een rondje van 6 km varen enz. En dat 7 maal! Op het terras van Café Nacional, terwijl wij onze was draaiden in de Laverie, hebben wij dit mogen aanschouwen. Na de vijfde passage werden we er wel moe van en met, de inmiddels droge was zijn wij naar de boot teruggegaan liggend in de haven achter dit alles. We hoorden onderweg zoveel herrie dat wij begrepen dat een Franse ploeg Europees kampioen was geworden!


In Auxonne (spreek uit Aussonne) lagen wij in de Saône (spreek uit Soon op zijn Amsterdams) aan een steiger tegenover een flatgebouw uit de jaren zestig met veel bruin, oranje en lichtgroen (mozaïektegeltjes). Deze tint groen is ook in onze boot verwerkt, in dezelfde tijd gebouwd. Als je daar een paar dagen ligt ga je de mensen uit het flatgebouw kennen. Zeker als ze hun hondje uitlaten of veel op hun balkon zitten met overigens een prachtig uitzicht op de rivier.
Elke keer word je vriendelijk begroet of je er al jaren ligt met je boot. Fransen zijn over het algemeen heel vriendelijk en niet arrogant. Als ze merken dat je de taal redelijk spreekt dan kan je niet meer stuk in dit land. Dan willen je maar al te graag alles over de omgeving te vertellen. Wij hebben aan de kade aan boord uitgebreid het déjeuner genoten met Ariane en Stef, die in de buurt waren en op een (vrij lege) camping stonden. Zij komen daar al jaren en moesten vroeger zelfs van tevoren een plaats bespreken. Nu niet meer en dat was ons ook al opgevallen. De mooiste campings langs de rivier (met zwembad) waren in Juli, toen wij langs voeren, maar matig bezet.


Auxonne is er zeer trots op dat Napoleon daar zijn opleiding in de artillerie heeft gehad. Er is daar een Place Bonaparte, een Bar Bonaparte, een Pharmacie Bonaparte etc. en natuurlijk in een oud bolwerk een Musée Bonaparte, waar één van de veertig steken, die Napoleon ooit op zijn hoofd zou hebben gehad, wordt gekoesterd.
Maarten Bril, die gefascineerd was door de kleine man heeft een boek over hem geschreven, ’De Kleine Keizer”. Zijn verblijf in Auxonne wordt daarin maar terloops genoemd en het aantal nog “bekende” steken van Napoleon zou slechts een tiental zijn ... Kees en Sjouck kwamen langs, ook kamperend, op weg naar hun kinderen en kleinkinderen. Zij bleven aan boord slapen. Wij werden de volgende dag wakker in Auxonne in een lucht van verbrand hout. We hadden nog geen sirenes gehoord en onze boot en het flatgebouw stonden gelukkig ook niet in brand. Maar aan het einde van de steiger lag een klein bootje, een soort mini-Orient, een oude loungeboot met een heuse stoommachine erin, genaamd Chantilly, Slagroom dus De Engelse eigenaar, getrouwd met een Française was bezig om het vuur in de ketel op te stoken en het hout daarvoor op de kade te kloven en zagen voor zijn dagtochtje.

donderdag 4 augustus 2011

2011-8-4


Een bevaarbare zijrivier van de Saône is de Seille. Met 4 geheel zelf te bedienen sluizen 40 km lang. Er is weinig bebouwing en er is ook geen weg erlangs. Dit maakt deze zeer bochtige rivier een klein paradijs voor de watersporter. Diep genoeg, zelfs bij de steile graslandoevers, prima wilde aanlegplaatsen. Daar hebben wij dankbaar gebruik van gemaakt. Op drie plaatsen langs het kanaal kan je een boot huren, rustig varen is het daarom helaas niet. De maximale snelheid is 10 km. Dat betekent voor de huurboten vol gas, scherp de bochten nemen, wild water varen dus. Wij lagen met uitzicht op een bocht, die vaak te kort werd genomen en hebben vele (bijna) botsingen gezien. Dit is ons uitzicht, afgemeerd aan een boom.


De bevaarbare Seille eindigt in Louhans. Heel veel vroeger werd per karren het zout uit de Jura naar Louhans toe gebracht en vandaar door monniken naar Tournus per boot vervoerd over de Seille. Het stadje is o.a. beroemd door de 400 meter lange Grande Rue met wederzijds arcaden, uniek in Europa. Onder deze 157 middeleeuwse bogen zijn veel winkels en is het aangenaam wandelen. Wij hebben het met heel veel zon en nog meer met regen ondervonden in de paar dagen dat wij er waren.


Niet alleen door de hoofdstraat met arcaden is Louhans beroemd, maar meer door de maandagse markt met als specialiteit de ‘Marché de Volaille’. Zoals de zondagse vogeltjesmarkt in Antwerpen, kortom een markt met een hoog knuffelgehalte, waardoor de haven overvol is en de vele campings uit de omgeving leegstromen. Kippen, eenden en andere vogels, honden, konijnen ,katten, fretten, alles is daar te zien en te koop. De haven ligt vol met een internationaal gezelschap. Iedereen wil de ‘markt’ zien. Ik heb op zondag met moeite een ligplaats kunnen vinden en moest met de achterkant van de boot tegen een ponton aan leggen. Wel met bescherming aan beide kanten van buur/huurboten met veel fenders lagen we dicht tegen elkaar aan op hetzelfde achterterrasniveau. Tijdens het borreluur verbroedert de haven. Naast ons lagen de ouders van Jacob uit Zuid Afrika. Een ondernemend jongetje, die overal aan boord stapte en veel overbodige informatie over zijn ouders vertelde, die dit tot hun schrik mee moesten aanhoren. Verderop oefende een meisje op haar viool volgens de Suzukimethode 2e jaars, ons nog wel bekend van onze dochter Noortje.
Ik wilde de WIFI-code doorgeven aan een andere Zwitserse buurvrouw, die mij toefluisterde Sssst! Als mijn zoon dat hoort! Hij heeft een herexamen Grieks en studeert nu. Bovendien hebben we gezegd dat in Frankrijk nauwelijks internet is!! Weer verderop lag een Duitser, die al jaren in de V.S. woont en elke vakantie een boot huurt, zijn moeder in Duitsland ophaalt en met haar en zijn gezin 14 dagen rondvaart. Zij was slecht ter been. Maar met wat duw- en trekwerk zat ze als een vorstin op het achterdek. Later op de avond ging de bemanning van de helft van de boten uit eten. De achterblijvers probeerden de in de terrastafel ingebouwde steengril uit of de barbecue. En dat was duidelijk te ruiken. De afwisseling van wild liggen aan een boom en een overvolle haven, alles is mogelijk op de Seille.