donderdag 28 juli 2011

2011-7-28



Onderweg kwamen we ze al tegen. Op een oude huurboot van 12 meter stonden een tiental fietsen netjes op een rij gestald. Aan boord waren allemaal jonge meisjes in alle leeftijden en slechts één man, de kapitein. In de sluis trok iedereen zonder morren het verplichte zwemvest aan, kortom een keurig gedisciplineerd gezin, zo leek ons. Ze zwaaiden allemaal vrolijk, toen wij ze passeerden. Uiteindelijk kwamen wij op de zelfde steiger terecht in Tournus. Ik sprak de nog redelijk jonge, uitgeputte, ‘vader’ aan om hem te complimenteren met zijn gezin. Gezin??? ‘Ik ben een pater! En ik ben de leider van deze evangelische Colonie de Vacance! Ik vaar in één week van St Jean de Losne met deze meisjes naar Lyon. Daar gaan zij van boord en komen er 9 jongens voor in de plaats voor de terugreis.' En inderdaad, na een week kwamen wij hem weer tegen : de meisjes waren voor jongens ingewisseld.



‘Ik ken U ergens van maar waarvan?' zei de vrouw van de kapitein van de boot, die voor ons lag. De volgende dag kwam zij met het ‘bewijs’. U staat prominent voorop een foto in de Motorboot! En zij liet de foto zien in het tijdschrift. In het voorjaar waren er lezingen en workshops gegeven, speciaal voor schippersvrouwen. En op de bewuste foto, gemaakt tijdens de cursus varen zou Elsbeth staan. Ik moet zeggen, enige gelijkenis was er wel. Zelfs de polo, die ze aan had kwam ons bekend voor. Ze wilde weten of de workshop de moeite waard was! Maar ja als je bijna het hele jaar op de Gairloch in Frankrijk bent, heb je voor een cursus geen tijd. Het zit wel in de planning, want van haar echtgenoot wil ze niks leren!



Wij hebben ook een bezoek gebracht aan Pont de Vaux. Via een niet al te diep kanaal van 3 kilometer bereik je de haven. Je moet dan wel een automatisch sluisje door. Er midden voor lag een roeibootje met een visser, die niet wilde verkassen. Ik ben maar rakelings langs hem heen gevaren zonder protest van zijn kant overigens. We varen hier in het gebied van de Bresse, ja van de Bresse kippen. Met rode kam en baarden, spierwitte veren en blauwe poten geheel in stijl met de Franse tricolore. Als ze dood zijn en geplukt, krijgen ze zelfs een etiket met vermelding 'Appelation d’Origine Controllée' op de borst en een ring om hun linker blauwe poot met vermelding naam en adres van de fokker. De productie bedraagt 1,2 miljoen stuks per jaar. Ze zijn dan minimaal 4 maanden oud en hebben vrijelijk in een weiland (10m2/kip) mogen rondstruinen. Ze worden bijgevoerd met graan, maïs en melkproducten, ook uit de Bressestreek afkomstig. Half december is er een wedstrijd wie de mooiste dooie kip heeft. In 4 steden wordt die competitie gehouden, Les Glorieuses de Bresse genaamd. Keurmeesters in mooie pakken lopen dan langs tafels waar de mooiste spierwitte dames naakt met de kop er nog aan en met nekveren keurig gekamd. Hoe maak je zo’n kip eigenlijk dood? Vergassen? Niemand wist het antwoord. De dag tevoren worden de stoppels op de huid van de kip zorgvuldig met pincet verwijderd. Bloeduitstortingen zijn uit den boze. Alles moet spierwit zijn. De kip wordt daarom strak in een witlinnen doek genaaid en op de ochtend van de wedstrijd weer uitgepakt, de veren van de nek bijgekamd en dan kan de keuring beginnen. Aan het eind van de dag worden plechtig bekers uitgereikt. Maar dan mag je ook gerust zeggen ‘Kip, het lekkerste stukje vlees!'

Geen opmerkingen:

Een reactie posten