woensdag 1 mei 2013

2013-5-1


MERCI BRUNO!

De Port St Saveur, zoals onze haven in Toulouse officieel heet, is jaren alleen door Sylvianne met vriendelijke hand geleid. Zij woont met haar man Bruno in de haven op een oud Hollands beurtschip, de Mercator uit Sneek. Bruno is kapitein op een rondvaartboot, de ‘Capitole’. In de zomer varend op de Garonne en het kanaal tussen de rivier en het Canal du Midi. In de winter wordt af en toe met gezelschappen feesten en partijen gevaren op het Canal zelf. Is de catering uitbesteed dan blijven er vaak hapjes over. Van die overgebleven hapjes hebben wij mee kunnen genieten! Merci Bruno, les canapés étaient très délicieux!

HET JACOBIJNENKLOOSTER IN TOULOUSE

Begin 1200 werd in Toulouse het eerste klooster van de Dominicanen of Predikheren gesticht. De tweede in Parijs, in de rue St Jacques, vandaar hun derde naam, Jacobijnen. Het was in de tijd van de Albigenzers ( naar de stad Albi genaamd). Dat waren ‘protestanten‘avant la lettre’. Zij verwierpen alle ‘poespas’ van de katholieke kerk. Dominicus Guzman, een Spanjaard groeide op in de tijd van deze ideeën. Hij richtte een orde op met als doel de bijbel goed te bestuderen en op die manier m.n die afvalligen van de katholieke kerk weer tot het ´juiste´ geloof te bekeren. Volgens de paus een prima initiatief. En zo ontstond de orde der Dominicanen, genoemd naar Dominicus heer` en canis, ´hond´, oftewel (waak)hond van de Heer. De Albigenzers (later Catharen genoemd, naar het Griekse woord catharsis=reiniging) verwierpen het idee dat God zijn zoon naar aarde heeft gestuurd om door zijn lijden en dood de mensen te verlossen en het kruis waar hij aan hing was in hun ogen een martelwerktuig. Ook bestond de bijbel volgens hen vooral uit allegorieën en fabels. Dit waren voor de paus genoeg redenen om de eerste kruistochten tegen deze Albigenzers te organiseren. Een ongekend bloedbad volgde. Hele steden werden uitgemoord zoals Béziers. Onder leiding n.b. van een abt onder het motto: Doodt allen, God zal de zijnen herkennen! Dit werd zelfs de paus te veel en de leiding werd overgegeven aan de adel. Alleen de Catharen eindigden nu levend op de brandstapel en werden de echte katholieken tenminste gespaard. In die tijd kwamen ruim 1 miljoen, goeden en kwaden, om het leven door deze kruistochten. De Dominicanen ‘beschouwden de bijbel en probeerden dat beschouwende over te brengen’. In de hoop de afvallige Catharen te bekeren. Maar deze grondige kennis keerde zich tegen hen. Zij werden door de paus ingezet bij de inquisities, de kerkelijke rechtspraak over de afvalligen. Zij moesten nu ook een oordeel gaan vellen over leven en dood. En ook dat deden zij met verve. Zoals blijkt uit het volgende verhaal uit Toulouse. Na de mis in de  kerk van de Jacobijnen, voorgegaan door de bisschop, kwam een man de kerk binnen en zei dat de moeder van een bekende afvallige het sacrament der doden wilde en daarvoor een Cathaarse christen wilde. De (Dominicaanse) bisschop ging direct naar haar huis. De arme vrouw kwam er snel achter dat zij niet de juiste Christen tegenover zich had, maar iemand van de ‘Église des Loups` de kerk van de wolven, en weigerde zich te bekeren. Er werd op een pleintje een brandstapel gemaakt, waarop zij met bed en al aan haar einde kwam…. Van al deze ellende uit die tijd is nu gelukkig weinig meer terug te vinden. Overgebleven zijn de gebouwen met kloostertuin en een bakstenen kerk, die de moeite meer dan waard zijn om te bezichtigen. In het midden staan 7 kolossale zuilen, 28 meter hoog. Boven de laatste zuil verlopen de bogen in de koepel in de vorm van een palm. Eronder is een grote spiegel aangebracht. Kijk je daarin, dan moet je geen last van hoogtevrees hebben. De kerk is sober ingericht. De overblijfselen van de beroemdste Dominicaan, Thomas van Aquino liggen in een schrijn in de kerk. Op last van de paus overgebracht naar Toulouse, de stad van de stichter van de orde. Dat vond men niet leuk in het stadje in Italië, waar hij was overleden. Men kookte het lijk in wijn en stuurde de botten op in een schrijn naar Toulouse. Bij na telling later bleken er slechts 27 botten in de schrijn te liggen! De andere 179 botten, een volwassene heeft er 206, zijn onderweg waarschijnlijk ‘van de vrachtwagen gevallen’… Niemand die ook het precieze aantal wist in die tijd en de schrijn kreeg een prominente plaats in deze echt prachtige kerk.

FRANSJE
Eind maart kwam Fransje voor een dag of tien naar Toulouse. Bij aankomst hebben wij eerst taart gegeten om haar verjaardag te vieren. De eerste dagen hebben wij haar de stad laten zien en zijn wij per toeval op de Academie des Beaux Arts beland. Voor Elsbeth en Fransje bekend terrein. Deze Franse kunstacademie was beter geoutilleerd dan de Design Academy in Eindhoven! Daar liepen we weer als ouders met een dochter op een open dag in dit prachtige en statige gebouw langs de Garonne gelegen. En er is natuurlijk geshopped. Ook werd een bezoek gebracht aan de Foundation Bemberg, de imposante privéverzameling van de Italiaanse renaissance tot de modernen toe, gehuisvest in één van de mooiste oude gebouwen van Toulouse. Als verjaardagscadeau gingen wij per huurauto naar Bilbao, want Fransjes hart ligt nu eenmaal in Spanje! Daar werd het Guggenheim museum bezocht en later de brug over de Ria de Bilbao in Getxo. Fransje’s liefde voor bruggen gaat zover dat zij er wel voor over had om over de brug 50 meter hoog en 167  meter lang te lopen naar de andere kant. Voor Fransje geen brug te ver of te hoog. Wij gingen per gondel (een veerpont) onder de brug hangend naar de overkant, wel wiebelig maar veiliger. Wij bezochten ook San Sebastian, met midden in de stad een oude arena op een pleintje, Biarritz met veel regen. In Pau hebben wij over de Boulevard des Pyrénées gelopen met uitzicht over de met veel sneeuw bedekte Pyreneeën. Per funiculaire zijn wij op en neer gegaan naar de benedenstad. Terug in Toulouse had Fransje na alle regen behoefte aan un coupe soleil! Elsbeth bleek goedkoper dan de plaatselijke coiffeurs, het werd ook geen echte coupe maar gewoon meer hier dan daar blond! De laatste avond zijn wij naar een concert geweest. In de verbouwde graan hal genoten wij van de door de Zweedse dirigent Joseph Swensen georkestreerde werken van Brahms en Robert en diens vrouw Clara Schumann. Omdat het een achtkantig gebouw is, zit het publiek om het orkest heen en genoten wij van de dansende Swensen tegenover ons. Op eerste Paasdag vertrok Fransje terug naar Amsterdam. Terug op de boot kwamen wij dagen later op de meest vreemde plaatsen chocolade paaseieren tegen, ha ha, door Paashaas Fransje achtergelaten!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten