EINDELIJK OPHAALBRUGGEN?
Aan het eind van het canal du Rhône à Sète kom je zowaar
ophaalbruggen tegen. Zie onze ervaringen met bruggen op de kanalen geen
overbodige luxe. Maar… De eerste is in Frontignan. De openingstijden zijn volgens
alle gidsen 3x/dag: om 7.30, 13.30 en om 16.30 uur. Dit vanwege de slechte
staat van de brug! Deze mededeling komt
al voor in een gids uit 1984(!). We hebben met deze tijden rekening gehouden en
zijn rond 13.00 uur bij de brug. Een half uur later gebeurt er niets. Niemand
op de brug aanwezig, wel een briefje, namens de Mairie van Frontignan, met
andere openingstijden sinds 1 juli 2011. Kennelijk is de toestand van de brug
verslechterd.
Slechts 2x per dag gaat de brug nog open, nu om 8.30 en
16.00 uur. Na een wandeling in het leuke stadje terug op de boot gaat zo waar
de brug open om 16.00 uur. Op naar Sète, 8 km verder. Om de stad via het Ëtang de
Thau binnen te varen moeten er weer twee bruggen open, o.a. een spoorbrug. Deze
gaan om 9.15 en 19.15 uur open op werkdagen, in het weekend niet. Gelukkig is
het woensdag en hebben we ook nog wat geduld over vandaag. Aanleggen voor de
brug kan alleen met veel improvisatie, zoals een lijn om een oude waterpomp.
Direct kwamen de mensen uit hun huis om te zeggen dat dat niet kon. Op mijn
vraag hoe anders kreeg ik geen antwoord en schouderophalend gingen ze weer naar
binnen. Als de bruggen eenmaal open zijn is dat een spectaculair gezicht en heb
je 10 minuten de tijd om samen met een paar nerveuze zeilboten er als een raket
door te varen. In de haven is de capitainerie natuurlijk al dicht en hebben wij
zelf ergens een ligplaats gezocht.
SÈTE EN BOUZIGUES
In Sète komen Caroline en haar ‘Gourmand ‘Vincent aan boord
voor een culinaire reis op het Ètang de Thau. Sète is na Marseille de 2e
vissers- en handelshaven aan de kust. Er is een netwerk van kanalen en bruggen,
een soort klein Venetië. Het ligt tegen de berg de Mont St Saveur aan. Bovenop de berg heb je een prachtig
uitzicht, ook over het door ons bevaren kanaal tussen de strandmeren in. De
volgende dag op tijd vertrokken uit Sète gingen om 10 uur de bruggen weer voor
ons open en konden wij het ruime sop kiezen, want ruim is het daar Het Étang de
Thau is 18 km lang en 6 km breed met azuurblauw water, met 3 kanalen met zee
verbonden en er van gescheiden door een smalle strandstrook en al eeuwen een
voorraadkamer voor de mens. Er wordt veel vis gevangen en heeft een grote
mossel- en vooral oestercultuur. Onze eerste stop is Bouzigues waar Elsbeth en
ik getrakteerd worden op een grote plat de coquillages met de beroemde oesters
en mosselen van Bouzigues. Zo heerlijk hebben wij ze zelden gegeten. Na het
déjeuner voeren wij verder het grote meer op. De wind was aardig aangewakkerd,
overal stonden witte kopjes op de 1.50 meter hoge golven. Het plan was om een
2e déjeuner te nuttigen in Mèze.
Maar omdat ik dan met dwarse wind tussen de oestervelden
moest laveren om daar te komen hebben wij er van af gezien Met de wind op kop,
dus veel buiswater was de boot compleet ‘salé’ aan het eind van het meer. Daar
begint het Canal du Midi. Op rustiger vaarwater en na een paar sluizen bereiken
wij het uiterst eigenaardiger dorp Agde, een soort spookstad met een zwarte
versterkte kerk. Vincent toonde zijn enorme inzet en ondervroeg elke
dorpeling die zich op straat vertoonde
uiterst charmant naar goede eetgelegenheden en leidde ons naar een prima
restaurant voor het diner. Voor diners aan boord had hij een klein
luidsprekertje meegenomen voor mijn ipod voor ‘tafelmuziek’. Wij hadden een
heerlik weekend en hebben geleerd van hem hoe op zijn Frans een goed restaurant
uit te kiezen.
CANAL DU MIDI
Ten tijde van Louis XIV al in 1681 in gebruik met als
bouwmeester Pierre Paul Riquet is dit kanaal één van de oudste kanalen van
Europa en een onderdeel van de verbinding tussen de Middellandse zee en de
Atlantische oceaan. Gegraven met handkracht door een 10000 mannen en vrouwen
zelfs met een tunnel en veel aquaducten/tjes, het grootste bouwwerk van de 17e
eeuw genoemd. Het 240 km lange kanaal voert je langs steden als Sete,Béziers,
Narbonne, Carcassonne en eindigt in Toulouse. Beroepsvaart is er al lang niet
meer, alleen nog pleziervaart waarvan 80 % huurboten. Die laatste categorie
heeft het hier wel moeilijker dan bv. in Bourgondië. Er staat hier bijna altijd
veel wind en de sluizen zijn ellipsvormig. Toen het kanaal gegraven werd kon
men alleen stenen in bogen leggen anders zouden de sluiswanden instorten. Nog
steeds lastig aanleggen zeker voor huurboten. Sluizen hebben ook een alles of
niets principe, d.w.z. alle schuiven gaan gelijk open, het water stort zich met
donderend geraas in een lege sluis ,rustig sluizen is er niet bij. Langs het
kanaal staan vele platanen, die er voor zorgen, dat je door een groene tunnel
vaart. Het kanaal staat op de lijst van het Werelderfgoed van Unesco. We hadden
er veel over gelezen en gehoord. Het is een beeldschoon kanaal om door heen te
varen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten