zondag 29 augustus 2021

STEENWIJK

Een vestingstadje met een geschiedenis vooral in de tachtigjarige oorlog. Het is toen meerdere malen belegerd door de Spanjaarden. Het heeft thans een grote nieuwe passantenhaven met alle faciliteiten in de voormalige houthaven. De houthandelaar Salco Tromp had in de 19e eeuw een houtzaagmolen en maakte Steenwijk tot centrum van de Europese houthandel. Toen hij erg succesvol werd kocht hij de naam van zijn vrouw erbij en de familie heette vanaf toen Tromp Meesters. Bij zijn overlijden liet hij een fortuin na aan zijn twee zoons. Één van hen kocht het terrein van 10 hectare achter de haven en liet door de architect van o.a. het Concertgebouw in Amsterdam een grote in  jugendstil villa bouwen, die de naam “Rams Woerthe” kreeg met een door Copijn ontworpen park in Engelse stijl. Woerthe betekent weiland en er had vroeger ooit het huis van burgemeester Ram opgestaan. Na zijn dood verkocht zijn weduwe huis en tuin aan de gemeente en is het jaren lang gemeentehuis geweest. Thans is het museum en heeft het een afdeling gewijd aan Hildo Krop, een beeldhouwer geboren in Steenwijk en vooral in Amsterdam beroemd geworden. Het park is vrij toegankelijk en heeft een hertenkamp, een ongekend succes bij onze kleindochter Fiep : je mag ze ongelimiteerd brood voeren! Tijdens ons verblijf in Steenwijk werd bekend dat de Veenkoloniën vanaf nu op de Unesco erfgoedlijst staan en dat hebben wij eigenlijk te danken aan een voorouder van Willem Alexander, Koning Willem 1!  In dit verhaal  speelt ook de oude houthaven een rol. Vandaar mijn interesse in deze geschiedenis. Toen destijds Napoleon verslagen was, waren de Noordelijke en Zuidelijke Nederlanden(thans België)  er slecht aan toe, er was geen werk en veel armoe. Johannes van den Bosch, een generaal-majoor uit het leger richtte de Maatschappij van Weldadigheid op in 1818 om de armoe te bestrijden en deze mensen ‘op te beuren’. Dat opbeuren bestond uit de armen en bedelaars over te brengen ‘naar landbouwende koloniën op onontgonne gronden’. Daar zou voor hen arbeid, onderhoud en onderwijs worden verschaft… Hij wilde beginnen met weeskinderen. Maar de toenmaals 200 à  250 weeshuizen voelden er niets voor, zij werden gesubsidieerd door gemeentes per opgenomen kind. Minder kinderen, minder inkomsten. Van niemand, zeker niet van de weeshuizen in Nederland , kreeg hij ondersteuning voor zijn plan. Maar na de Napoleontische tijd hadden wij voor het eerst een koning, Willem 1 en in die tijd had een koning  macht. Zijn wil was wet. Johannes van den Bosch ging naar de koning en wist hem enthousiast te maken voor zijn plan. De koning vaardigde wetten uit die zijn plan  mogelijk maakte. In totaal werd 3200 hectare grond aangekocht en zo ontstonden, Veenhuizen, Frederiksoord, Willemsoord en Wilhelminaoord in 6 jaar tijd. In iedere stad was een Burgerweeshuis voor wezen van gegoede burgers en een Armoeweeshuis of Aalmoezeniershuis. Het sterftecijfer onder ouders was toen hoog. De weeshuizen waren hard nodig en werden gesubsidieerd door de gemeente en zo nodig met bijdragen uit de bevolking. De weeshuizen bleven weigeren hun kinderen aan de Maatschappij van Weldadigheid af te staan. De wezen moesten in hun eigen omgeving blijven en niet op de veengronden van Drente! De koning vaardigde vervolgens wetten uit die de subsidies korten, als zij hun wezen niet zouden afstaan. De weeshuizen werden  uiteindelijk zo gedwongen  hun kinderen af te staan. Later kwamen  750 bedelaars, 250 gezinnen en 4500 ‘overigen’ in de koloniën terecht. De gestichten, waar in totaal 8600 wezen zijn terecht gekomen konden het uiteindelijk financieel niet bolwerken, mede ook omdat goed personeel niet te vinden was. De Staat nam het project over en de gestichten werden rijkswerkinrichtingen voor voornamelijk mannen, die ‘mindere  vergrijpen’ hadden begaan. Zij werden ‘verpleegden’ genoemd. Later werd het steeds meer een penentiaire inrichting met gedetineerden eerst in een open later in een ‘gesloten’ omgeving.  In de tijd van de florerende houthaven in Steenwijk werden  bedelaars en gedetineerden voor een licht vergrijp met een boot vanuit Amsterdam naar Blokzijl gebracht om op een kleinere boot naar Steenwijk gebracht te worden, naar de houthaven. Daar ontscheept moesten zij te voet naar de koloniën. Steenwijk zelf kon niet achter blijven en  dankzij een legaat van Salco Tromp Meesters  kwam er aan het eind van de houthaven een gebouw ‘ter wering van bedelaars’, Daar konden  bedelaars uit de omgeving onderdak krijgen, zij moesten wel werken, dat bestond voornamelijk uit  het vlechten van matten. Ook dat project strandde. Het gebouw staat er nog steeds. Het is nu een Chinees wokrestaurant, waar  passanten nu graag eten….


Geen opmerkingen:

Een reactie posten