DE LASSOWERPER
Het Canal du Nord
is dé verbinding van België met de regio Parijs voor de beroepsvaart. Vroeger
was dat het Canal St. Quentin met sluiskolken van de z.g. Freycinet afmeting.
Het zal niemand verbazen dat in vorige eeuwen in Frankrijk elk departement zijn eigen idee had
over de grootte van de sluizen in kanalen.
Zo waren de sluizen 30, 32 tot 40 meter lang en wilde men door heel Frankrijk
kunnen varen dan was je afhankelijk van
de grootte van je boot. In 1879 bepaalde Freycinet, minister van openbare
werken, dat alle sluiskolken dezelfde afmeting moesten hebben van 40 meter lang en
5,20 meter breed. Zo kon er één type
schip gebouwd worden van 38 meter lang en 5,05 meter breed, de Spits of op zijn
Frans, Péniche. Daar kon je in vrijwel heel Europa mee varen. Door de stompe
voorsteven was de snelheid laag. 'Geladen niet vooruit te branden en leeg niet
achteruit', volgens de schippers. Nadeel was ook de beperkte laadcapaciteit van
300-400 ton. Daarom kwam begin 20e eeuw het idee voor een 'groter' kanaal, het
Canal du Nord. In 1908 begonnen en met oponthoud van de twee wereldoorlogen was
het pas in 1965 klaar. Met sluizen van 91 meter lang en toch maar 5,70 meter
breed zie je daar veel achter elkaar gekoppelde beroepsvaart. Wij voeren achter
een niet gekoppeld geladen binnenvaartschip die gemakkelijk was bij te houden
tussen de sluizen. Zelfs samen met een oude huurboot, type Connoisseur, met in
het midden een groot schuifdak. Al deze sluizen hebben een verval van ca 6
meter, geen drijvende bolders of glijstangen, maar verhaalpotten. Die had de
Australische kapitein van de Connoisseur niet nodig. Hij ging achter op zijn
boot staan en als een volleerd lassowerper wierp hij in elke sluis de lijnen
direct om de hoogste verhaalpot heen. Ik
vroeg hem of hij in het circus had gewerkt of als cowboy. Nee was het antwoord.
Peter was een gepensioneerd architect,
die zich dit had aangeleerd. Echt niet zo moeilijk hoor vertelde hij later,
gewoon de hoek berekenen ! Mij lukte het niet, maar ik heb Elsbeth gelukkig aan
boord.
ISLE A'DAM
Een stadje langs
de rivier, de Oise, 32 km boven Parijs met een goede treinverbinding naar die
stad. En ondanks 16000 inwoners heeft het een gezellige, grote deels overdekte zondagsmarkt.
De maandag erop was het 2e pinksterdag en was in het centrum een brocante/braderie.
Een goede reden om er een paar dagen te blijven. Een tekening hoefde Elsbeth
niet te maken. Dat was al gedaan door iemand anders. Zie de briefkaart van het
grootste rivierstrand met kleedhokjes en restaurant van Frankrijk uit 1895 en
in 2015 perfect gerestaureerd. Het ziet er fantastisch en nostalgisch uit.
Alleen in de maanden Juli en Augustus als zwembad in gebruik, zoals bijna alle
zwembaden in Frankrijk. Daarnaast wordt
het bad vaak als filmlocatie gebruikt. De dag van onze aankomst was er die
ochtend een filmopname met Charlotte Rampling geweest. Elsbeth ging snel van
boord en wilde haar wel eens in levende lijve zien. Helaas, ze waren al klaar
en iedereen van de 'tournage' was net verdwenen.
MOULES FRITES FUMÉES
Het hele centrum
van L'Isle Adam was één grote brocante met 400 stands. Ik kocht voor 20 euro een
prima verrekijker, mijn oude hing met duktape aan elkaar. Van al dat geslenter kregen we honger en wij gingen
een Moules Frites scoren op een terras. Er vlakbij was een kraam, waar je een
sandwich merquez kon krijgen, vers gegrild op de barbecue. Merquez zijn Marokkaans
gekruide worstjes. Gaat het te hard op de BBQ dan barst het velletje en stroomt er een hoop vet uit en daardoor veel
rookontwikkeling. De ongunstige wind zorgde dat ervoor dat wij een Moules
Frites aten met een aparte bijsmaak.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten